Het eerste dat ik moet doen voordat we kunnen vertrekken is controleren of de 24V dynamo de accu's weer oplaadt. Dus ik start de motor en meet de spanning over de accu's. 23V. Da's raar. Oh wacht, eerst de hoofdschakelaar aanzetten. Meteen hoor je de motor zwaarder gaan lopen dus dat is al een goed teken. En de spanning is nu 26V, dus dat ziet er goed uit!
Het is dan toch al half twaalf als we de Vecht weer opvaren. Het is erg warm maar fantastisch mooi weer. Daardoor ziet de omgeving er ontzettend mooi uit. Het is ook erg rustig. Zo nu en dan een klein bootje dat wat aan het spelevaren is, mensen die zwemmen en recreëren aan de oever en verder koeien in weilanden. In een weiland waar we langs varen staan grote bomen. Onder een van die bomen hebben alle koeien uit dat weiland zich bij elkaar verzamelt. Zouden ze een vergadering hebben? Misschien moet er een nieuwe voorzitter gekozen worden.
In de verte vaart een ander jachtje voor ons. Als we bij de eerste sluis aankomen ligt dat al te dobberen voor de gele ballenlijn voor de stuw. Om door de sluis te gaan moet je een soort bypass invaren maar daar hebben zij zich niet aan gewaagd. Omdat er maar eens per twee uur wordt geschut kan het zijn dat we lang moeten wachten. Ik heb geen zin om die tijd al manoeuvrerend door te brengen dus ik vaar de bypass in om te zien of we ergens kunnen vast maken. Er is een wachtsteiger maar die ligt zowat voor de sluisdeuren en er is een schutting in onze richting bezig. Aan de andere kant ligt een lage kleine steiger met een trapje tegen de dijk op. Er staat een bord bij maar het is te ver weg om te lezen. Dus ik vaar er naartoe en dan blijkt er op het bordje te staan dat het een plek is om de kano over te brengen naar de andere kant. Dan toch maar aan de andere kant aan de steiger gaan liggen. Maar als ik daar naartoe probeer te manoeuvreren bonkt het roer op iets hards aan de oever. Dankzij de stroming van het water dat uit de kolk gelaten wordt worden we dwars op het water afgevoerd. Dit keer komt me dat wel goed uit want ik hoef nu alleen nog maar een klein stukje vooruit te varen om netjes voor de steiger te komen liggen.
Als de boten de sluis zijn uitgevaren roept de sluiswachter ons toe: "ik ga pas weer om een uur schutten maar je mag er wel alvast invaren als je wilt." Goed plan, dus dat doen we! Eenmaal in de sluis komt de boot die we voorbij zijn gevaren ook achter ons liggen. Ik klim op de kant en ga wat rondkijken bij de stuw. De sluiswachter knoopt een praatje aan. Hij doet me sterk denken aan René Koops.
Er is best veel te zien: de sluis zelf, de stuw met alle machinerie die daarbij hoort en de vistrap aan de andere kant van de stuw. Als vissen stroomopwaarts willen moeten ze niet lui zijn: ze moeten een aantal treden omhoog springen, anders zou ik niet weten hoe ze het voor elkaar kunnen krijgen. Op een informatiebord staat dat glasaal zich door de begroeiing worstelt.
Er staat ook een verhaal over een soort vis dat op de Vecht voorkomt dat bij het ouder worden een ronde mond ontwikkeld met tanden waarmee het zich vastzet op andere vissen en het vlees eruit haalt en opeet. En dan te bedenken dat ik er gisteren nog in heb gezwommen!
Intussen is een flink jacht aangekomen bij de sluis. Om vijf voor een maakt de sluiswachter de rolbrug open zodat het naar binnen kan varen. Wij konden gewoon onder die brug door.
Dan wordt nog gewacht tot exact een uur alvorens de sluiswachter de schuiven open zet. Tijdens het schutten komt hij even langs met wat informatiefolders en gaat hij verder over de boot. "Het lijkt wel een jol hé?" Ik antwoord: "nou, het moest eigenlijk een aak zijn." Hij haast zich te verontschuldigen met "oh, ik heb er niet zoveel verstand van hoor." Ik realiseer me dat mijn opmerking misschien onaardig is overgekomen. Dat was niet zo bedoeld. Sue vindt nu ook dat hij lijkt op René.
Met zijn drieën achter elkaar varen we nu verder. In Dalfsen is een beweegbare brug waar wij gewoon onder door kunnen. Daardoor lopen we een stukje uit op de andere twee.
Dan komen we rond half drie aan bij de tweede sluis. Was het bij de eerste sluis al druk met toeschouwers, hier is het helemaal erg. We moeten tot drie uur wachten voordat er weer wordt geschut maar ik besluit om maar zo brutaal te zijn om toch maar naar binnen te varen. Aan weerszijden zijn hoge wallen met bankjes met toeschouwers. Het lijkt wel een theater waar wij op het toneel staan!
De sluizen zijn overigens nog ouderwets mechanisch: met lieren en tandheugels. Het bedienen lijkt zwaar werk, zeker met deze hitte.
Na de sluis is het niet ver meer naar Ommen. Het wordt wel drukker: meer zwemmers, meer kano's, meer huurbootjes en zelfs een grote rondvaartboot. Sue maakt zich vooral druk om de zwemmers. Als ze alleen met hun hoofd boven water steken zijn ze gemakkelijk "over het hoofd" te zien.
We kiezen een plekje in de havenkom. Er is ruimte in overvloed. Als Sue terug komt van het havenkantoor ga ik de walstroom aansluiten maar ook nu is de kabel weer te kort. In dit geval is het echter gemakkelijk op te lossen door eenvoudig een stukje verderop te gaan liggen, dichter bij de stroompaal.
Ik wil weer zwemmen maar uit het water klimmen met de zwemtrap aan het roer valt niet mee. Daarom wil ik een plastic opblaasbootje kopen bij de Action. Daar in klimmen lukt waarschijnlijk wel en daarmee kun je dan weer gemakkelijk op de kant komen. Gelukkig is de Action dichtbij. Ik vind er wel het bootje maar kan er geen pomp vinden. Later probeer is het nog bij de Blokker maar daar krijg ik van de verkoper te horen dat "ze zijn uitverkocht". Ik wil toch zwemmen dus dan maar weer via de zwemtrap aan het roer uit het water klauteren.
No comments:
Post a Comment