Friday, August 19, 2016

Zaterdag 20 augustus: Vollenhove - Oldemarkt

Bij het plannen van de route blijkt dat als we om 10:00 vertrekken we een hele tijd voor de brug in Kalenberg moeten wachten omdat die tussen 12:00 en 13:00 niet bedient wordt. Als we iets eerder weggaan zodat we voor 12:00 in Kalenberg zijn krijgen we hetzelfde probleem met de brug in Ossenzijl. Dus we vertrekken laat: om 11:00

Er staat een stevige wind waar ik bij het losmaken meteen de gevolgen van ondervind. Nog voordat we hebben kunnen wegvaren na het losmaken van de touwen ligt de boot door de wind dwars in de box. Het is een dubbele box met tussen de ligplaatsen in een paal. De boot waait net voor de paal langs. Ik probeer met de boegschroef de boot weer recht te krijgen, maar de boegschroef haalt niets uit. Dan maar terug op de steiger en met touwen de boot weer recht trekken. De aardige buurman van gisteravond was al een vaarboom gaan halen maar dat blijkt niet meer nodig.

Dik een half uur later komen we in Blokzijl, waar we moeten schutten. Het is er redelijk druk, maar niet met boten die door de sluis moeten: wij zijn de enige die moeten wachten. Als we bijna op het lage niveau zijn komt de sluiswachter uit het huisje en loopt naar de brug. Als ze langsloopt zegt ze: zodra de brug open gaat mag je opvaren. Dat doen we dus en dat verloopt allemaal soepel.

Als we vanaf het Giethoornse meer in de richting van Muggenbeet gaan schiet een groot jacht voor ons de vaart in. Het heeft een flinke snelheid en trekt een navenante hekgolf die over de kades spoelt. Vrijwel meteen kiezen zij een ligplaats, ik vermoed om de lunchpauze van de Scheerebrug af te wachten. Deze wordt echter gewoon bediend tijdens de lunchpauze, dus wij kunnen gewoon onze weg vervolgen.

Als we aan het eind van de Wetering linksaf de Heuvengracht op willen varen komt er een oud vrachtschip ons tegemoet. Voorop staat een jonge vrouw op de uitkijk, in de stuurhut staat een jongeman zich in het zweet te werken. Ik vind het erg knap om met zo'n groot schip door zulk smal vaarwater te gaan.

Iets na een uur zijn we bij de brug in Kalenberg. Hier moeten we EUR 2,10 in het klompje aan de hengel doen. Het is een van de zeer weinige kunstwerken waar we nog moeten betalen. Op de vecht zijn er ook een paar, maar daar konden we onder de gesloten brug door.

Bij de brug in Ossenzijl komen twee flinke jachten ons tegemoet. Vanwege de wind is het moeilijk om te blijven liggen en daarom vaar ik langzaam door naar de brug. Zij willen linksaf het kanaal naar Steenwijk op, maar ze moeten maar wachten tot ik daar voorbij ben want ik wil voorkomen dat ik een speelbal van de wind wordt. De brug gaat weer even dicht om het verkeer door te laten, maar vrijwel meteen daarna voor ons open. Een speedkruiser voor ons vraagt me of ik onder de brug door kan, maar daar is de brug helaas te laag voor.

Een klein zeil/roeibootje voor ons gaat roeiend onder de brug door. Na de brug schakelen ze hun buitenboordmotor in. Wat daar de filosofie van was weet ik niet.

Er ligt maar 1 jacht in de Ossenzijlersloot, opmerkelijk weinig in deze tijd van het jaar. Op de Linde krijgen we een aantal woest varende tegenliggers die met zijn allen uit de sluis gekomen zijn. Op dat stukje moet men kennelijk altijd weer even de rangorde opnieuw vaststellen.

De speedkruiser die al voor ons lag bij de brug in Ossenzijl komt nu ook als eerste aan bij de sluis. We hebben door de wind ook grote moeite om de boot aan de wachtsteiger vast te maken. Bij ons gaat het relatief gemakkelijk, maar dat komt ook vooral doordat Sue-Ann op tijd een touw om de bolder van de steiger krijgt zodat we blijven liggen. Met een beetje pech hadden wij ook dwars kunnen komen te liggen.

Even later komt er achter ons een kleine salonboot liggen. Salonboten zijn denk ik altijd smal, maar deze was door de geringe lengte erg smal. Op het voordek zit een man met een touw, binnen staat een vrouw aan het roer. Het resterende stukje wachtsteiger achter ons is te kort voor hen. Als de speedkruiser voor ons iets verder naar voren was gegaan hadden wij ook wat verder naar voren gekund en was er ruimte zat geweest voor hen. Nu moeten ze flink tobben om de boot op zijn plek langs de steiger te krijgen. Gelukkig voor hen  mogen we  met z'n drieen de sluis invaren.

De speedkruiser kiest de stuurboordzijde, ik kies, zoals bij voorkeur altijd, de bakboordzijde. De salonboot komt ons met een flink vaartje rechts voorbij. De man op het voordek maakt snel een touw vast om een bolder en de vrouw loopt de salon uit naar achteren om daar een touw vast te maken. Maar de boot heeft nog wat vaart en de wind doet de rest. Ze komen dwars in de sluis te liggen en dreigen tegen de speedkruiser aan te waaien. De sluiswachter komt snel de trap afgerend om te helpen en ook de mensen op de speedkruiser schieten te hulp.

Met veel getob wordt de boot weer recht getrokken. Het leek mij gemakkelijker om de boot met voor het touw aan de bolder gewoon in de achteruit te zetten en naar de kant te sturen. Dan had het daar vanzelf gekomen lijkt me. Maar de sluiswachter wil het zo kennelijk want zij geeft de instructies.

Tja, en dan zit de vakantie er op. We leggen aan in het Mallegat en ik ga op de fiets naar de loods om de auto te halen. Daarmee rijd ik naar de boot en laden we alles uit de boot in de auto. Vervolgens rijdt Sue-Ann met de auto terug naar de loods en vaar ik de boot naar haar vaste ligplaats in het slootje

Vrijdag 19 augustus: Harderwijk - Vollenhove

Sue maakt me vandaag wakker. Het eerste dat ik doe is rondbellen of ik ergens een originele V-snaar voor mijn motor kan krijgen. Alle watersportbedrijven in de buurt van Harderwijk hebben er geen een, maar allemaal verwijzen ze me naar autoonderdelenbedrijven zoals Brezan, behalve één. Deze verwijst me naar een industriële groothandel. Die zit in de buurt en omdat ik niets beters weet fiets ik er naartoe met de twee oude V-snaren: de te korte en te lange.

Als ik het gebouw binnen ga staat er een bordje op de deur: "geen verkoop aan particulieren". Ik probeer toch maar en leg aan de man achter de balie uit dat ik op zoek ben naar een V-snaar zoals de twee voorbeelden, maar dan eentje met een lengte die er tussenin zit. Na enkele ogenblikken komt de man terug met de gewenste V-snaar. "Ik begrijp dat jullie niet aan particulieren verkopen, maar ik heb wel een bedrijf dus dan moet het maar via dat bedrijf." zeg ik. De man antwoordt: "oh, dat bordje is voor de gemeente, we mogen hier geen detailhandel doen maar iedereen mag hier kopen hoor. Maar het computersysteem ligt plat dus ik kan geen bon maken." Dat vind ik geen probleem. Ik moet tien euro afrekenen. Later vroeg ik mij af of het computersysteem echt plat lag of dat het een handige truc is om "donker geld" bij elkaar te harken. Mij maakt het niets uit.

Terug bij de boot zit de nieuwe V-snaar er zo op. Sue is aan een was begonnen voordat ik vertrok en moet nog wachten tot deze klaar is voordat we kunnen vertrekken. Ondertussen doe ik nog wat klusjes zoals de watertank vullen en het toilet legen.

We vertrekken om kwart over twaalf. In verband met het kroos op de Hoge vaart ga ik toch maar via de randmeren, ook al is dat 20 minuten langer volgens de navigatiesoftware. Sue gaat op bed een middagslaapje houden, ik zit aan het roer.

Rond half drie wil ik even naar het toilet en maak Sue-Ann wakker. Ze neemt het roer over en ik ga op de pot zitten. Ineens hoor ik een hoop raar lawaai onder de boot en zie ik uit het raam dat we bijna stil liggen. Als de wiedeweerga hijs ik mijn broek op en schiet naar buiten. Ik zie meteen wat er aan de hand is: ze is buiten de vaargeul gaan varen en we zijn vastgelopen in de ondiepte en waterplanten. Meteen neem ik gas terug en stuur voorzichtig terug naar de vaargeul. Het gaat langzaam, maar het lukt. Eenmaal terug in de vaargeul komt de snelheid er nog steeds niet in. Een paar keer woest vooruit en achteruit slaan brengt er verbetering in. We kunnen weer verder.

Net voor drie uur zijn we bij de Roggebotsluis. We kunnen er vrij snel invaren, maar vervolgens duurt het nog een hele tijd voordat de deuren sluiten. Ik neem aan dat de sluiswachter wachtte op meer boten, maar uiteindelijk schutten we toch alleen.

Eenmaal op het ketelmeer kies ik voor de zekerheid toch maar het ramsdiep in plaats van de ramsgeul. Ik weet niet of je daar langs kunt en als je het probeert en je kunt er niet langs moet je een heel stuk terug varen en dat voorkom ik liever. Als we eenmaal onder de brug door zijn zie ik op de borden dat het is afgesloten met uitzondering voor kleine schepen. We hadden er dus wel langs gekund. Ik zag ook sportbetonning staan, dus de geul is in ieder geval aangegeven.

Voor ons vaart het binnenschip Amaro. We lopen langzaam in. Sue heeft even het roer overgenomen als we er dichtbij zijn. De vraag is: waar gaat 'ie heen. Als ie linksaf gaat is het niet handig dat wij voorbij lopen, als hij rechtsaf gaat maakt het niet uit. Even met findship gekeken en zijn bestemming bleek Zwartsluis. Hij gaat dus rechtsaf, dus wij kunnen voorbij lopen als we willen. Maar we zijn toch bijna bij de splitsing dus nemen we maar wat gas terug en blijven erachter tot bij de splitsing.

Tien voor half zeven komen we aan in de jachthaven van Vollenhove. Een buurman helpt even met het afmeren en we maken even een praatje. Hij vaart met een salonboot uit 1911 die zijn opa en oma al in 1927 gekocht hebben. Echt cool!

Bij de havenmeester hoeven we geen toeristenbelasting te betalen omdat we Oldemarkt op de kont hebben staan. Heel aardig.

Morgen nog 1 dagje als alles goed gaat, en dan zit de vakantie er weer op. Het vervelende van op vakantie gaan is dat de vakantie ook weer ophoudt.

Donderdag 18 augustus: Nigtevecht - Harderwijk

Als eerste fiets ik vandaag naar de supermarkt in Nigtevecht. Er is bijna niets in Nigtevecht en de supermarkt stelt ook niet zoveel voor in vergelijking met de "grote" namen. Evengoed ruikt het er erg lekker naar vers brood en kan ik alles dat ik nodig heb er vlot vinden.

We vertrekken tien over half tien. Het is nog lekker rustig op de Vecht, slechts enkele bootjes komen we tegen. Een klein uurtje later komen we door Weesp, waar ik wat gas terug neem om op ons gemak om ons heen te kunnen kijken. Een aantal jaren geleden hebben we hier een paar dagen geleden toen we op reis waren met een gehuurde Barkas. Tien over elf zijn we bij de zeesluis in Muiden. Er zijn twee kolken in gebruik die parallel bedient worden. Ik kies voor de linker kolk. Een vrouw in een sloepje naast ons vraagt: "maakt het uit in welke we gaan?" Ik antwoord:"nee, volgens mij niet." "Echt niet?" Ik: "Nee, ze staan beide op groen dus..."

Rond half twaalf zijn we dan op het Markermeer. Het is erg ruw hier. Wij schommelen flink, vooral doordat de wind voor ons uit een ongunstige richting komt. Eenmaal in de luwte van de eilandjes en later Flevoland is het beter te doen.

Ik vind de randmeren saai om te varen. Misschien zou het leuker zijn als je langs de randen zou kunnen varen, maar dat durf ik niet aan in verband met ondieptes en allerlei groeiende planten op de bodem. Daarom kies ik ervoor om via de Hogevaart in de Flevopolder te varen. Die route heb ik nog niet eerder gevaren en dat maakt het leuker voor mij.

We komen rond half een aan in het haventje van Almere. Hier moeten we schutten, maar er is net een schutting bezig in dezelfde richting als wij willen dus we moeten een poosje wachten. Juist als het licht op groen springt komt er een bootje ons voorbij varen. "Willen jullie ook door de sluis?" vraagt de bestuurder. "Ja" antwoord ik. Ze varen vervolgens verder naar het begin (of eind?) van de steiger en wachten daar om ons de kans te geven voorbij te gaan. Hartstikke netjes.

Als de sluiswachter ons ziet naderen maakt hij een gebaar om duidelijk te maken dat hij wil weten wat onze breedte is. Drie dertig roep ik terug. Hij steekt beide duimen omhoog: we kunnen verder. Ik snap nu waarom hij het vroeg: het sluisje is maar drie meter vijftig breed. We kunnen nergens heen. Het andere bootje past wel nog achter ons. Voor het schutten moeten we EUR 2,50 betalen.

Vervolgens varen we door Almere heen, een mooi stuk met verrassend veel plaatsen waar je met bootjes kunt recreëren. We varen ook langs het kasteel in aanbouw, dat er nog net zo bij staat als tien jaar geleden.

De meest veilige keuze voor overnachting lijkt mij de WSV in Biddinghuizen. Sue-Ann belt met de havenmeester, maar geeft vrij snel de telefoon aan mij. Hij vertelt me dat we er voor vijf uur moeten zijn, anders kunnen we niet meer door de brug, maar kunnen we wel aan de buitenkant blijven liggen. "Is daar stroom?" vraag ik. Nee dus. "We hebben eigenlijk wel stroom nodig" antwoord ik. Hij antwoordt: "nou maak je van jouw probleem mijn probleem." De navigatiesoftware geeft aan dat we om half zes aankomen een meestal valt het dan nog wel mee en zijn we er wat eerder, dus dat vertel ik de beste man. Hij antwoordt: "het seizoen loopt op zijn einde, als er om vier uur nog niemand is ga ik naar huis." Huh? Het is midden augustus en hij gaat eerder naar huis omdat het seizoen op zijn einde loopt? Niet gastvrij en wat mij betreft ook wel vreemd.

We proberen zo snel mogelijk te varen, maar het valt mij op dat we veel langzamer varen dan we normaal bij dit toerental doen. Sue zit aan het roer en geeft wat gas bij, maar we gaan nauwelijks sneller en even later valt de snelheid zelfs terug. Ik houd angstvallig de verwachte aankomsttijd in Biddinghuizen in de gaten, maar het blijft erom spannen.

Op een zeker moment neem ik het roer van Sue-Ann weer over. We komen op een splitsing en ik sla rechtsaf. Ik verkeerde in de veronderstelling dat we bij een kruising eerder waren, maar het blijkt dat we nu op het stuk vaarweg naar de Harderhaven onderweg zijn. Als ik nu omkeer komen we zeker te laat en ik baal al van die rare havenmeester dus ik besluit maar om door te varen en na het sluisje op de randmeren een haven op te zoeken.

De keuze valt op de watersportvereniging "Flevo". Deze zijn gehuisvest in een haven die "De Knar" wordt genoemd. Volgens mijn kaart zit deze haven direct na het uitvaren van het sluisje aan de rechterkant, dus daar vaar ik naartoe als we het sluisje uitvaren. We maken vast aan een steiger en Sue-Ann gaat op zoek naar de havenmeester. Terwijl Sue weg is maak ik het wierfilter schoon. Op de vaarten in de polder ligt veel kroos en er groeit ook weer van alles op de bodem, dus het wierfilter is redelijk verstopt.

Als ze terug komt is ze verontwaardigd dat ze de havenmeester niet heeft gevonden, het telefoonnummer niet wordt beantwoord en dat andere mensen haar niet willen helpen. Als ze haar verhaal doet besluit ik samen met haar op zoek te gaan. Als ik een jongeman vraag of we bij WSV Flevo zijn ontkent hij dit. Als ik "de knar" noem weet hij het zeker: dat is aan de overkant.



We zitten dus verkeerd en dus starten we de motor weer en steken we over naar de andere kant. Het is even zoeken, want de haven is compleet vernieuwd en daarom klopt mijn kaart niet meer. We vinden een bord dat aangeeft dat we naar de kraan moeten varen en inderdaad: bij de kraan is een kade waar we kunnen liggen om ons aan te melden.

Er is ook een helling, Sue vraagt de havenmeester meteen of we even gebruik mogen maken van de helling. Dan kan ik even het water in om te controleren of er iets in de schroef zit of dat de schroef misschien beschadigd is. De havenmeester  is uiterst vriendelijk en we krijgen alle vrijheid.

De nieuwe haven van WV Flevo is ontzettend mooi. Het heeft ontzettend mooie gebouwen op mooie plekken aan het meer. Er is ook een speelstrandje. Verder zijn alle denkbare voorzieningen er, zoals dus een 10 tons kraan en een helling.

Na het eten trek ik de boot achteruit naar de helling, trek mijn zwembroek aan en ga het water in. De schroef is niet beschadigd, er zit geen troep in en ik kan ook geen slip op de as ontdekken. Voor de zekerheid vaar ik nog even het meer op voor een klein rondje, maar voel niets bijzonders. Of we de normale snelheid halen weet ik niet, omdat de GPS niet meer aangesloten is. Maar dat zien we morgen wel weer.

Ik kom tot de ontdekking dat de V-snaar te slap staat. Ik vermoed dat daardoor ook extra trillingen ontstaan, dus de snaar moet eigenlijk gespannen. De dynamo staat echter al op zijn maximum stand, dus er is geen ruimte meer om strakker te zetten. Nu heb ik bij de reservespullen ook een V-snaar, dus ga ik die erop zetten, maar terwijl ik daarmee bezig ben blijkt dat deze te kort is. Met geen mogelijkheid krijg ik hem erop. Morgen maar zien of we ergens een correcte V-snaar kunnen krijgen.

Bij een moderne haven horen ook moderne douches. In plaats van een kraan zijn er sensoren aangebracht die de douche aan zetten als je er voor gaat staan. Als ik mij na het douchen heb afgedroogd en aangekleed maak ik de douche nog even droog en kom ik dus weer voor die sensor. Meteen begint de douche weer te lopen en ben ik opnieuw nat.

Evengoed is het een fantastische en gastvrije haven.

Woensdag 17 augustus: Gorinchem - Nigtevecht

Ik word kwart voor acht wakker van lawaai van de straat. Ik heb gisteravond op aandringen van Sue-Ann mijn fiets aan een dranghek vastgemaakt. Die dranghekken waren geplaatst om een fietsenstalling te vormen in verband met een zomerfeest gisteravond. Ik ben bang dat de dranghekken worden opgeruimd en dat dat het geluid is wat ik hoor. Wat gebeurt er dan met mijn fiets?

De onrust voorkomt dat ik verder kan slapen, dus ik sta op, kleed mij aan en kijk snel of de dranghekken er nog staan. Dat is het geval.

Sue heeft inmiddels al weer een nieuw boodschappenlijstje gemaakt van spullen die ik moet halen. Ik fiets door de nog ontwakende winkelstraat naar een Coop. Het is een rare winkel met een heel vreemde indeling. Zo staan er voorbij de kassa's nog stellingen met producten. Echt vaag. Bij de lunch blijkt het brood dat ik er gekocht heb zo oud te zijn dat de randen helemaal hard geworden zijn. Bij die winkel kom ik dus nooit weer.

We vertrekken om kwart over negen. Dezelfde mensen die maandag zaten te loeren met een verontwaardigde afkeurende blik kijken nu ook weer. "Dat gaat vast niet goed" zullen ze gedacht hebben. Maar vooruit is véél gemakkelijker dan achteruit. Zonder enige probleem vaar ik de box uit. Ik moet wel een paar keer steken om de bocht te krijgen, maar dat gaat allemaal prima.

We varen de Linge af  tot aan het verbindingskanaal naar het Merwedekanaal. Daar komen we de eerste brug tegen die voor ons open moet. Er ligt al een ander jacht te wachten. Het duurt nog even dus maak ik even vast aan een wachtsteiger om te voorkomen dat ik in de problemen kom door de wind.

Iets verderop is er weer een brug en hetzelfde herhaalt zich daar. Vervolgens gaat het water over in het Merwedekanaal. Iets verderop is een spoorbrug.Die opent automatisch op exact aangegeven tijden, maar ook hier moeten we eventjes wachten. Voor ons vaart een motorboot, achter ons nog een aantal boten waaronder een speedkruiser. De boot voor ons gebruikt de marifoon om opening van de brug te vragen. Ik hoor hem via onze marifoon terwijl ik het hem zie doen. Hij heeft ook een portable.

Om twaalf uur zijn we bij de "grote sluis" in Vianen. Een binnenvaartschip gaat ons voor. Tijdens het schutten hoor ik de schipper over de marifoon aan de sluiswachter vragen of hij als eerste naar buiten moet waarbij de sluiswachter vraagt of de brug open moet. Voor de zekerheid moet de brug maar even open. De sluiswachter antwoord dat hij dan als eerste naar buiten mag want anders is het met het uitvaren van die jachies ook weer een drama.

Vervolgens steken we de Lek over en arriveren bij de Koninginnesluis. Die is bezig met met een schutting dus we moeten wachten. Volgens Sue-Ann is 'ie met lunchpauze, maar ik beweer van niet want het licht staat niet op dubbelrood. Als we de sluis wat later mogen invaren blijkt de sluis ook vanaf lessenaars op de kant te worden bedient. Het is al een oude sluis uit 1882.

De sluismuren zijn ontzettend hoog. Er hangen staalkabels vanaf de bolders naar beneden met daaraan horizontaal een touw. Een bootje voor ons grijpt het touw maar wanneer ik het probeer te pakken vaart de boot ineens van de muur af, het touw met zich meetrekkend. Het duurt een tijdje voordat het bootje weer op zijn normale plek ligt, maar het duurt veel langer voordat ik de boot weer langs de sluismuur heb. Dat elektrisch sturen werkt bepaald nog niet goed.

Als vervolgens de deuren open gaan blijkt het een tweetrapssluis te zijn: we moeten nog een keer schutten. Het is niet anders. Hoewel we de Lek gekruist zijn varen we nog steeds op het Merwedekanaal. Het is flink drukker geworden op het water, vooral met pleziervaart.

Een speedkruiser haalt ons in maar moet een paar bruggen verderop wachten waar wij weer gewoon kunnen doorvaren. Iets later komen we bij de zuidersluis in Nieuwegein. Als we deze door zijn komen we op het Amsterdam Rijnkanaal. Helaas is er net voordat wij bij de sluis zijn een soort rondvaartboot (feestboot?) vertrokken die ook door de sluis moet. Uiteraard mag hij als eerste de sluis in, maar daarna vaar ik er in. De partyboot gaat aan de rechterkant liggen en ik wil er naast gaan liggen aan de linkerkant om zoveel mogelijk ruimte over te houden voor boten achter ons. Alleen heeft het schip de schroef nog in het werk staan, maar dat is vaak zo met grotere schepen tijdens het vastmaken in de sluis. Ik ga ervan uit dat de schroef nog wel uit het werk gaat, maar het tegengestelde blijkt het geval: er wordt nog even een flinke dot gas bijgegeven. We staan in de stinkende rook en ik blijf er maar achter want er naast gaan zou zeker een flinke zwieper opleveren.

Mijn oorspronkelijke idee is om via de Vecht naar Muiden te varen en daarvandaan via de Flevopolder naar het ketelmeer en dan via Vollenhove en Blokzijl naar Oldemarkt. We kunnen uit de sluis meteen het AR-kanaal oversteken en dwars door Utrecht heen naar de Vecht varen, maar ik heb vandaag geen zin om door het open riool te varen met talloze bruggetjes en langdurig wachten op de twee extra sluizen, dus ik kies ervoor om naar Maarssen te varen via het AR-kanaal en vervolgens daar via de openstaande sluis de Vecht op te varen.

Dus uit de sluis steken we het AR-kanaal over en gaan zo dicht mogelijk langs de kant varen. Het water is er erg onstuimig, maar verder is het prima te doen. Dat kost iets minder dan een uur en dan zijn we op de Vecht. Het sluisje waar we door moeten en dat open staat is behoorlijk krap en beide kanten zijn volkomen onoverzichtelijk. Gelukkig heeft verkeer vanaf het AR-kanaal voorrang, dus een tegemoet varend zeilbootje moet weer achteruit terug.

Eenmaal op de vecht is het vreselijk druk met bootjes. Veel sloepen maar ook grotere jachten. De sloepen kunnen vrijwel altijd onder de bruggen door, maar sommige bruggen moeten open voor de jachten. Zoals gewoonlijk hier hebben we met z'n allen maling aan verkeersregels. Bij een geopende brug mag eerst de andere kant erdoor en daarna krijgen wij groen. Dat weerhoud de sloepvaarders er niet van om gewoon stug door de brugopening te blijven varen, van beide kanten!

Eigenlijk was het de bedoeling om in Maarssen te overnachten, maar we kunnen geen plek vinden met stroom, dus varen we door. Afgaande op informatie op de kaart lijkt de watersportvereniging in Nigtevecht een geschikte plaats, maar dat is nog een heel stuk verder. Bij Nieuwersluis komen we voor een brug te liggen die voor een uur gesloten blijft. De brug er vlakbij die toegang geeft tot het AR-kanaal en een vaarweg verder naar Vinkeveen staat open als wij aan komen varen maar ik ben te laat om er nog door te kunnen. Daarna gaat ook die brug voor een uur op slot.

Onder diezelfde brug komt behalve een stortvloed aan sloepen ook een speedbootje van de politie vandaan. Je zou verwachten dat zij wel weten hoe je moet varen, maar ze stuntelen net zo erg als de sloepjes. Ze willen onder de gesloten brug door en daarvoor slopen ze wat spullen van de boot zodat de doorvaarthoogte lager wordt.

Ik maak maar vast aan de wachtsteiger en ga op mijn gemak verder met het lezen van het boekje. We hebben alvast gebeld met de WSV en ze hebben ons een plek toegezegd aan de buitensteiger. Even na half zes zijn we onder de brug door en we kunnen zonder veel oponthoud doorvaren tot aan Nigtevecht. Daar aangekomen blijkt de buitensteiger helemaal bezet te zijn. We bellen met de havenmeester (die niet aanwezig is) en we mogen in een box gaan liggen. Op verzoek van Sue-Ann vaar ik achteruit de box in, maar evengoed durft ze niet van boord.

Er zijn hier geen voorzieningen zoals toilets of douches maar er is wel stroom op de steiger. We zien geen havenmeester meer dus morgen gooien we het havengeld in de brievenbus.

Later neus ik nog wat rond in de omgeving van het haventje. Vlak naast het haventje ligt een brug die weer toegang geeft tot het AR-kanaal, met daarbij ook weer een openstaande sluis. Maar ik kom er tot mijn verassing achter dat ernaast nog de restanten zijn van een oude sluis dat nu als haventje gebruikt wordt.

Restanten van oud sluisje
Zicht op haven van WSV Nigtevecht met rechts de alu bak

Wednesday, August 17, 2016

Dinsdag 16 augustus

Vandaag wordt er dus niet gevaren. We slapen uit en gaan dan douchen. Andere bootjesmensen op de steiger plagen ons een beetje als we naar het toiletgebouw gaan om te douchen. "Goeiemorgen, nou het is eigenlijk al bijna middag." Iets verderop: "ja, nog 2 minuten en dan is het middag."

Later breng ik Sue naar het station. Om daar te komen moet je door een winkelstraat en in die winkelstraat zie ik een boekhandel. Op de terugweg loop ik daar even binnen, maar het aanbod is bedroevend, ondanks de lovende commentaren op internet. Bij een primera koop ik een "Wooden boat" en een "C't Magazine" Ik vind het leuke bladen, maar alleen tijdens de vakantie gun ik mezelf de tijd om ze te lezen.

Daarna breng ik een bezoek aan Datema Amsterdam, een boekhandel gespecialiseerd in bootgerelateerde zaken. Zij zijn kort geleden verhuist naar Gorinchem en zitten daar vlakbij het havenkantoortje. Als ik binnen kom kijken de man en de vrouw achter de balie mij vragend aan. "Ik kom gewoon even snuffelen" zeg ik. "Gaat uw gang" antwoord de vrouw met een breed gebaar. Met een heel stapeltje boeken loop ik een uurtje later weer terug naar de boot. Een van de boeken gaat over een stel dat naar Indonesië reist en daar zelf, samen met lokale bevolking, een zeilboot bouwt en daarmee een lange zeiltocht maakt. Ik lees "even" een stukje, want ik moet nog wat boodschappen doen, maar het verhaal grijpt me en ik kan het moeilijk weg leggen.

Sue-Ann komt laat terug, maar het maakt mij niet uit want ik zit lekker in de kuip in de prachtige omgeving van Gorinchem met mooi weer een boek te lezen.

Maandag 15 augustus: Veghel - Gorinchem

Vandaag is het de laatste dag met Wilma aan boord. Ze heeft tijdens haar aanwezigheid het meeste stuurwerk gedaan, hetgeen ik erg relaxed vond.

Tien over tien vertrekken we. We varen eerst de Zuid-Willemsvaart verder naar het noorden. Waar deze naar bakboord afbuigt begint het nieuwe Maximakanaal. Beroepsschippers vinden dat we (pleziervaart) hier niets te zoeken hebben, maar zoals ik in mijn blog van gisteren al schreef is de route via Den Bosch nagenoeg onbevaarbaar in verband met de enorm beperkte schuttijden van sluis 0. We moeten dus wel.

Ondanks het zakelijke karakter van dit nieuwe stukje kanaal zijn er wel degelijk voorzieningen aangebracht voor pleziervaart. Al meteen als we het kanaal invaren komen we bij sluis Hintham. Een vrachtschip dat voor ons uitvoer ligt er al te wachten op de volgende schutting en met diezelfde schutting mogen wij ook mee. Een nog kleiner bootje dan het onze gaat ook mee, maar als we de sluis uitvaren en het vrachtschip langzaam op ons uitloopt lopen wij uit op het bootje. Bij de volgende sluis, sluis Empel, gaat de deur dicht voordat het bootje er is. Die moet dus nog een schutting wachten.

De sluisdeuren zijn trouwens wel grappig: het zijn enkele deuren, niet de gebruikelijke twee halve die samen een punt vormen.


Om tien over een varen we de Bergse Maas op in westelijke richting. Het is een mooi stukje om te varen, het slingert wat en aan de noordkant er zijn kribben met daartussen strandjes. Sommige worden gebruikt door mensen, soms met een boot, soms zonder. Ik vraag me af hoe ze daar komen. Er lopen ook koeien en die lopen soms ook het water in.

Ter hoogte van Heusden varen we het Heusdensch Kanaal op. Je moet meteen onder een stuw door die alleen gesloten wordt bij hoog water. Een stukje verder kom je dan op de Afgedamde Maas. Dit is een mooi stukje Nederland. Er is hier ook erg veel pleziervaart maar we komen ook nog enkele vrachtschepen tegen.

Vlakbij Giessen is de Wilhelminasluis. We moeten even wachten maar om kwart over vier varen we de sluis weer uit. Na een klein stukje varen heb je dan aan bakboord Woudrichem waar dr Tinus wordt opgenomen. Aan stuurboord is slot Loevestein te zien, een beetje verscholen achter bomen. Vooral het stukje Woudrichem is erg fraai om te zien. Dan moeten we de Waal oversteken. Wilma roept via de marifoon dat we willen oversteken en er komt vrijwel meteen een reactie van een binnenvaartschipper die aangeeft dat het heel rustig is en dat we probleemloos kunnen oversteken. Hijzelf komt van bakboord, maar vond kennelijk dat wij er nog wel voor langs konden.

De Waal is natuurlijk een drukke rivier met veel beroepsvaart, maar er zijn ook mafketels met waterscooters die heel hard heen en weer vliegen. En ook mensen met sloepjes en andere kleine bootjes zijn niet te bang om het ruwe water van de Waal op te gaan.

We varen in westelijke richting met als doel om de Lingesluis in te varen. Wilma staat nog altijd aan het roer (of eigenlijk: zit met de afstandsbediening). Ik ga even snel naar binnen om te kijken waar de sluis precies is. Wilma weet wel waar we moeten zijn, nog een stukje verder. Maar volgens de kaart niet: we moeten toch echt hier in, waar ook de veerboten komen. Dat had Patrick me trouwens al verteld.

Voor de Lingesluis is een heel klein wachtsteigertje, of meer een remmingswerkje. We moeten even wachten tot de sluis voor ons open kan. Deze sluis heeft geen marifoon en als we de sluis invaren zien we ook waarom: het is een piepklein sluisje dat bedient wordt vanaf lessenaars op de kant.

Het waait hier nogal en als ik voorzichtig, na twee speedboten, het sluisje wil invaren krijgt de wind ineens grip op de aak en worden we weggeblazen. Omdat de snelheid heel laag is heeft de wind veel meer invloed dan ik kan corrigeren met het roer. Ik moet behoorlijk klooien om de sluis in te komen en Wilma moet zelfs afduwen van de kant. Pfff. Het trage reageren van het elektrisch bestuurde roer helpt hier bepaald niet.

Als we de sluis uitvaren is het ons even onduidelijk waar we moeten zijn. Kunnen we zo ergens gaan liggen of is er een meldsteiger? Wilma vraagt het aan een jongen in een opblaasboot. Het blijkt dat we gewoon ergens kunnen gaan liggen waar we willen. Op zoek dus naar een vrije plaats, Middenin het vaarwater ligt een flinke speedkruiser vreselijk in de weg. We varen een box voorbij die een beetje onhandig ligt, maar waar we denk ik wel in gekund hadden. Iets verder is er nog een mooie box vrij, maar de jongen in de boot roept iets van "ik denk dat het voor jullie beter is om door te varen naar de hoek." Dat is mooi, maar wat bedoelt hij? Het doet me denken aan de situatie vorig jaar in Appelscha waar ook iemand een vage aanwijzing gaf die uiteindelijk alleen maar resulteerde in verwarring en gedoe.

We zijn inmiddels de mooie box voorbij gevaren en ik besluit om terug te gaan. Ik probeer achteruit terug te varen, maar de boot wordt opnieuw door de wind weggeblazen. Er zijn aan onze bakboordkant uitbouwsels boven het water aan de panden langs het water gebouwd. Aan de stuurboordkant liggen boxen met boten. Bij het achteruit varen schuift de boot onder zo'n aanbouwsel. Er komen ons boten tegemoet waarvan de eerste maar meteen erlangs gaat. Op mijn verzoek vraagt Wilma aan de mensen in de volgende boot om even te wachten zodat ik achteruit de box in kan varen. Daarvoor moet ik een bocht van 90 graden maken. Ik probeer met de kont achteruit zo dicht mogelijk bij de paal van de box te komen en probeer vervolgen met de boegschroef de boeg om te draaien zodat we recht voor de box komen te liggen. Helaas treitert de wind mij opnieuw en nog voordat ik achteruit de box in kan varen worden we in zijn geheel opzij weggeblazen. We liggen nu dus overdwars in het vaarwater en zijn de box voorbij en liggen nu voor de box van de buurman zo gezegd.Met boegschroef, voor en achteruit schakelen en sturen probeer ik te redden wat er te redden valt maar ik kan niet voorkomen dat we met de kont veel te dicht bij de boot in de box naast ons komt. Om te redden wat er te redden valt probeer ik af te duwen van de boot in de box. De schipper van die boot komt mij daarbij helpen. In de boot aan de andere kant van "mijn" box komt de schipper mij ook helpen. Met nog wat gepruts met touwen en duwen en trekken lukt het dan om de boot in de box te wurmen. Dit alles wordt natuurlijk gadegeslagen vanuit alle andere boten die er liggen. Ik kan het van hun gezicht aflezen: "wat een prutser!"

Ik vind het een vreselijke afgang. De buurman wrijft het er nog even in: "is dit een hybride boot?" "Hoezo?" vraag ik. "Nou, elektrisch roer en ik hoorde nog een elektrische motor ergens voorin." Ik weet niet wat ik moet zeggen. Gelukkig komt hij snel op een ander onderwerp: hij blijkt lang geleden een boot gehuurd te hebben in Oldemarkt, bij Roest.

Dan komt het moment dat Wilma van boord gaat. Ik zoek voor haar op hoe laat de treinen vertrekken en waar het station is. Ik stel voor om met haar naar het station te fietsen en dat ik dan met twee fietsen terug fiets. Wilma gaat liever achterop. Met iemand achterop fietsen heb ik al jaren niet meer gedaan, maar het lukt en ik zet haar af bij het station. Ze reist naar de plaats waar de auto geparkeerd is en rijdt vervolgens terug naar de boot om al haar bagage af te halen. En dan komt na bijna een week een eind aan Wilma's vakantie bij ons op de boot.

Overdag heeft Sue-Ann het bericht gekregen dat haar nichtje aan het bevallen is, maar dat er problemen zijn. Ze maakt zich grote zorgen, maar gaat desondanks slapen. Terwijl ze slaapt komen er via whatsapp foto's binnen van de net geboren baby. Ik maak haar maar even wakker.

Na een telefoongesprek komt Sue erachter dat de baby deels naar haar vernoemd is. Nu begint ze plannen te maken om zo snel mogelijk als we terug zijn bij haar nichtje op bezoek te gaan. Ik zie de bui wel hangen en heb geen zin in een continu gespannen Sue-Ann aan boord, dus ik stel voor om morgen in Gorinchem te blijven en dat zij met de trein bij haar nichtje op bezoek gaat. Ik vermaak me wel in Gorinchem. Ik geloof dat ze daar wel blij mee is.


Zondag 14 augustus: Weert - Veghel

Om half zeven worden we wakker van een piepende omvormer. Waarschijnlijk is de accuspanning zover ingezakt dat 'ie een alarm geeft. Ik heb geen zin om dat nu uit te zoeken en schakel de omvormer uit.

Ik kruip weer even het bed in om nog een paar uurtjes door te slapen. Om half negen sta ik op en probeer de route te plannen om een beetje een idee te hebben hoe ver we vandaag gaan komen. In theorie zou Den Bosch haalbaar moeten zijn. Het zou mooi zijn als we langs de oude route kunnen varen, maar het sluisje onder Den Bosch, sluis 0, wordt nog maar 3 keer per week bedient: niet drie dagen maar drie keer per week, op zondag, woensdag en vrijdag om 15:00. Als we daar dus door willen zullen we om drie uur voor de sluisje moeten zijn. In theorie is dat haalbaar, maar dan moet alles mee zitten.

We maken los om half tien. Met de marifoon vraag ik om de opening van de stadsbrug, die waar we gisteren net niet meer doorheen konden. Iets verderop ligt weer een brug die open moet, maar die worden hoogstwaarschijnlijk vanaf dezelfde plek bedient want het licht staat al ruim van tevoren op rood-groen en de brug is open tegen de tijd dat we er zijn en we kunnen dus meteen doorvaren.

Tien over tien komen we aan bij de eerste sluis voor vandaag: sluis 15. Meteen daarna gaan we bakboord uit in de richting van Den Bosch. We komen meteen door Nederweert, waar een klein haventje is voor de pleziervaart.

Rond elf uur komen we aan bij sluis 13. Waar is 14 gebleven? Er is nog wel een brug die brug 14 heet. Maar ook hier (in sluis 13) worden we vlot geholpen want een kwariertje later zijn we deze sluis ook weer gepasseerd. De sluizen op de zuid-willemsvaart hebben eigenlijk altijd wel een groot verval, variërend van 2m tot 5m.

Sluis 12 is bij Someren-Eind. We moeten er tien minuutjes wachten voordat de erin kunnen. Bij sluis 11 in Someren hoeven we weer niet lang te wachten. Het is inmiddels kwart over twaalf als we daar uit varen. Het is nog een flink eind naar Den Bosch, en met minder dan drie uur te gaan en nog een hele hoop sluizen wordt het wel wat lastig. Een eventueel alternatief zou de watersportvereniging in Veghel kunnen zijn. De zuid-willemsvaart is in Veghel erg industrieel. Ik stel me voor dat het haventje er ook zo uit ziet en dat lijkt me geen prettig vooruitzicht. Maar het is altijd beter dan ergens liggen waar geen voorzieningen zijn.

Sluis 10 is bij Lierop. Hier moeten we weer een kwartiertje wachten.Iets verderop is een Y-splitsing, net onder Helmond. Naar bakboord is een stukje kanaal dat naar een industriehaven in Helmond gaat, waarschijnlijk heeft de zuid-willemsvaart hier vroeger door het centrum gelopen. Hoewel het oude kanaal er nog wel moet zijn is het voorbij de industriehaven niet meer bevaarbaar. Wij houden stuurboord aan en komen bij sluis Helmond. Ook hier moeten we weer even wachten.

Daarna komen we op de splitsing waar we in westelijke richting naar Tilburg kunnen en in noordelijke richting naar Den Bosch. Je kunt ook nog een stukje in zuidelijke richting, wat in feite een nog bevaarbaar stukje van het oude kanaal is. Het loopt dood maar er zijn wat ligplaatsen voor de recreatievaart.

Nu komt er weer een brug die voor ons open moet: de Beeksebrug. Die is in gesloten toestand een halve meter hoog, dus dat schiet niet op. Enkele minuten later komen we bij sluis 6 in Beek en Donk. Ook hier weer tien minuutjes wachten. Het is drie uur als we de sluis uitvaren, dat betekent dus dat we in ieder geval niet door sluis 0 in Den Bosch gaan vandaag. We kunnen wel nog proberen via het Maximakanaal naar Den Bosch te varen.

We varen verder naar sluis 5, in de middle of nowhere. Dankzij een marifoonoproep kunnen we de sluis meteen invaren. Aan de wachtplaats voor de sluis ligt een ander jacht, een kruiser van 8.5m Als wij de sluis in varen komt hij achter ons aan, dus kennelijk heeft hij gewacht tot de sluis open zou gaan.

In de sluis komt het bootje naast ons liggen. Aan boord is een ouder echtpaar. De man zit achter het stuur, schakelt de motor uit en vertelt dat hij problemen heeft met de koeling van de motor en vraagt of wij hem een stukje willen slepen. Ik zeg meteen ja en daar is hij vreselijk blij mee. Hij zegt: "ik heb op het voordek een stevig touw liggen, als we dat bij jou achter kunnen vastmaken dan zal ik je niet in de weg zitten, dat beloof ik." Ik zeg: "we kunnen misschien beter de boot even langszij vastmaken, dat lijkt me gemakkelijker." Dat vind hij nog mooier, en we spreken af dat we uit de sluis aan elkaar vast maken. Zo gezegd zo gedaan, direct uit de sluis proberen we langszij te komen en maken we drie touwen vast: voor, midden en achter. Voorzichtig schakel ik de motor in het werk en geef een beetje gas. Het bootje ligt aan onze stuurboordkant en we beginnen daarom meteen naar stuurboord af te wijken. Dat valt wel bij te sturen en daarna geef ik voorzichtig steeds een beetje meer gas. Het stuurt wat moeilijk, maar het lukt wel.

We komen bij de Erpsebrug bij Keldonk. Deze moet voor ons open. Ik vraag me ineens af: past dit samen wel door de brug? Wij zijn 3m30, het bootje naast ons 2m50 dus samen 5m80. Ik probeer snel te achterhalen hoe breed de brug is, maar Wilma is sneller: ze vraagt via de marifoon de brugwachter hoe breed de brug is en we krijgen als antwoord: 8m1. Dat moet wel passen dus, maar met het rare stuurgedrag vind ik het nog wel spannend om het spul op de juiste wijze door de brugopening te krijgen. Met de man aan zijn stuurboord en Wilma aan ons bakboord ter controle lukt het allemaal.

Onderweg vertelt de man me dat ze het bootje net twee weken geleden gekocht hebben. Op hun eerste tocht naar huis kregen ze al problemen met de koeling van de motor. De oude eigenaar is ze komen helpen en heeft aan het thermostaathuis gerommeld. Nu wilden ze een rondje van een paar dagen varen en kregen weer problemen. Ze hadden al 4,5 uur voor de sluis liggen wachten en wij waren de eerste die langs kwamen.

Ook vertelde hij dat ze, toen ze jonger waren, 25 jaar op de middellandse zee hebben gevaren met een 30 voet catamaran. Daarmee hebben ze 77 Griekse eilanden bezocht. Nu hebben ze voor het eerst een motorboot gekocht, ondanks hun hoge leeftijd. En de vrouw is nog jarig vandaag ook. Ze vraagt of we een stukje appeltaart willen, maar niemand bij ons wil appeltaart. Ze zijn beide vreselijk blij dat wij ze willen helpen.

We naderen sluis 4 in Veghel en Wilma meldt via de marifoon dat we graag geschut willen worden en dat we een jacht met koelproblemen langszij hebben. Waar hebben we dat meer gehoord? De sluiswachter antwoordt dat ze dat al gezien hadden en voor ons alvast de sluis gereed maken. We kunnen er dan ook in een keer invaren.

Ondertussen hadden we al besloten dat we toch maar uitwijken naar de haven in Veghel. Het bootje met problemen wilde daar ook heen om daar een monteur te laten komen. De ingang van de haven van Veghel ligt net voorbij de sluis. Als we de sluis uitvaren komt er een vrachtschip recht op ons af varen. Het houd het midden van het water aan, wat ons wat nerveus maakt met het fragiele stuurgedrag. Wilma probeert via de marifoon contact te maken met het naderende schip, maar er komt in eerste instantie geen antwoord. Bij een tweede oproep reageert de sluiswachter dat we moeten overschakelen naar kanaal 10 (de marifoon stond nog op het blokkanaal). En inderdaad: op kanaal 10 komt er direct een reactie. De schipper geeft op de bekende kalme wijze aan dat hij een beetje ruimte voor ons gaat maken.

We houden zelf strak stuurboordwal, maar we moeten toch de haven in aan stuurboordzijde. Vanwege het trage stuurgedrag moet dat wel met een ruime bocht gebeuren dus zodra we het binnenvaartschip gepasseerd zijn stuur ik naar het midden van de vaart en daarna naar rechts om de haven in te varen. Ik vind het spannend, maar het gaat allemaal goed. In het stukje kanaal naar de haven maken we het bootje naast ons los dat vervolgens op eigen kracht door zal varen naar de haven. Wij moeten maar voor gaan.

Als we een paar honderd meter verderop het haventje invaren staat de havenmeester ons al op de steiger op te wachten. We kunnen meteen daar vastmaken. Het bootje met pech komt achter ons te liggen.

Als we onze boot hebben vastgemaakt en de formaliteiten zijn geregeld komt onze achterbuurvrouw ons uitnodigen voor een glaasje wijn. Ik geef aan dat ik geen wijn drink. Of ik dan bier drink. Nee, ook al niet. Tja, cola hebben ze niet aan boord maar dat wil ze dan gaan halen. Ik zeg dat dat niet nodig is. Ze blijft ons bedanken voor onze hulp.

Even later komt haar man aanbieden om wat geld te geven. Hij dacht aan twintig euro ofzo. Ook dat wijs ik af. Ik voel me er niet gemakkelijk bij om dat geld aan te nemen en geef aan dat ik ook graag geholpen wil worden als ik met pech onderweg lig. En zo denk ik er ook echt over.

Veghel blijkt een heel mooie haven te hebben. In de haven is een netwerk van steigers aangelegd die maar op 1 plek aan de wal zijn verbonden. Via een hek met code kun je het terrein op en af dus we liggen veilig daar. Er is een havengebouwtje met toilet en douches en zelfs wasmachine en droger.

We hebben na onze perikelen in Maastricht nogal wat was opgespaard dus Sue-Ann koopt bij de havenmeester meteen een hele voorraad munten voor de wasmachine en droger. Meteen wordt de eerste was aangezet. Nog voor het eind van de avond is alle was gedaan en gedroogd.

Hoewel het zondag is, is er een Jumbo supermarkt open en Sue wil graag dat Wilma een paar dingetjes voor haar haalt. Ze kan zelf niet omdat ze duizelig is. Ik wil wel met Wilma meelopen.

Op basis van google maps lopen we richting de plek waar de supermarkt moet zijn, maar het blijkt op een industrieterrein te zijn.

Veghel heeft zich dankzij de zuid-willemsvaart kunnen ontwikkelen tot welvarende stad. Aan de haven ontwikkelde zich industrie. Met name een cooperatie CHV heeft zich daar flink ontwikkeld. Deze firma is inmiddels opgegaan in Agrifirm en de fabrieken aan de haven zijn vervangen voor fabrieken direct aan de Zuid-Willemsvaart. De oude gebouwen zijn als monumenten opgeknapt en hebben nieuwe functies gekregen. Een van de gebouwen huisvest een winkelcentrum waar de Jumbo onderdeel van is. In een ander gebouw is een bioscoop, een restaurant en een industrieel museum ingericht. Het blijkt dat we langs de waterkant terug kunnen lopen naar de boot.

Terwijl wij naar de supermarkt waren is Sue-Ann al begonnen aan het avondeten: spaghetti. Als wij het haventerrein oplopen blijkt de eerste was klaar, waar Wilma zich over ontfermt. Deze moet in de droger dus ik beloof haar een muntje bij Sue-Ann te gaan halen en dat doe ik dus. Maar Sue wil zich zelf met de was bemoeien, dus ik ga verder met het eten terwijl Sue naar het havengebouwtje loopt.

Als een klein half uurtje later het eten klaar is, is Wilma nog niet terug geweest op de boot. Ze staat vrolijk te kletsen met mensen op een andere boot. Als ik na het eten even naar het toilet moet tik ik haar in het voorbij gaan even op de schouder en zeg: "mama is boos want je bent te laat voor het eten."

Of Wilma nou eigenlijk wel gegeten heeft weet ik niet, want als ik later in de kuip op de computer zit te werken komen er een man en een klein meisje langs de boot schuiven. Als in een soort poppenkast zie ik alleen de bovenlichamen horizontaal voorbij schuiven. Wilma komt even later aanlopen en biedt de mensen wat te drinken aan. Het blijkt de schipper van een schip dat bij Agrifirm ligt om te worden gelost, samen met zijn dochtertje. Hij is met zijn bijbootje naar het haventje gevaren en Wilma heeft hem toevallig opgemerkt. Ze kennen elkaar omdat hun kinderen naar hetzelfde schippersinternaat gaan.

Hieronder achter ons het bootje dat we naar de haven gesleept hebben.

Sunday, August 14, 2016

Zaterdag 13 augustus: Maastricht - Weert

We staan mooi op tijd op. Ik ga douchen, Sue moet nog wat extra liggeld afrekenen voor de extra nacht die we zijn gebleven. Toch is het al kwart voor tien als we de haven verlaten. We varen eerst een klein stukje naar het noorden de Maas op, maar gaan boven Maastricht bakboord uit de Zuid-Willemsvaart in. Het is een behoorlijk recht kanaal in een landelijke omgeving. Meteen komen we bij de eerste sluis, sluis Bosscheveld.

We weten niet precies hoe ver we vandaag zullen komen. Volgens de mij ter beschikking staande gegevens is er maar 1 jachthaven tussen Maastricht en Weert, in Bocholt. In de praktijk blijken er nog wel wat meer te zijn. Vrij snel na sluis Bosscheveld gaat de vaart verder door Vlaanderen. Er is niet veel verkeer, we komen enkele jachten tegen. Zo varen we urenlang tot we even na twee bij Sluis 18 arriveren. Er is voor ons net een jacht ingevaren dat naar beneden geschut wordt, dus wij moeten daarop wachten en vervolgens moet de sluis weer vollopen. Dat duurt niet lang. Eenmaal de sluiskolk ingevaren komt de sluiswachter naar ons toe. "Hebben jullie al een vaarvignet om door Vlaanderen te varen?" vraagt hij ons. Nee dus. "Dan kun je er hier een kopen, dat kost EUR 40,-" Oke, dat moet dan maar. Eigenlijk moet ik een paspoort hebben en een eigendomsbewijs van de boot. Ik heb geen van beide, maar uiteindelijk neemt de sluiswachter genoegen met wat gegevens over de boot en mijn rijbewijs. Ik kan de 40 euro pinnen en krijg een grote groene sticker die ik nog vóór het schutten op de kont moet plakken. Van de boot welteverstaan.

Het voelt allemaal wat nutteloos omdat we alweer bijna in Nederland zijn en ook niet meer terug komen in Vlaanderen. Tenminste niet meer dit jaar. Maar goed: regels zijn regels.

De sluiswachter vertelt me dat de sluizen vandaag tot drie uur worden bedient. Hij heeft onze komst bij de volgende sluis aangekondigd en ze zullen daar op ons wachten. We komen daar een kwartiertje later aan, om kwart voor drie. De deuren staan open, het licht is op groen dus we kunnen meteen invaren. Het andere jacht ligt er al in op ons te wachten. Direct na de sluis is een brug die open moet, maar als het eerste jacht na het schutten onder de brug door is gaat de brug alweer naar beneden en de lichten van de sluis op rood zodat we eigenlijk niet mogen doorvaren. Ik geef toch maar wat gas om nog net onder de brug door te glippen. Waarom dit zo gaat is mij niet duidelijk, ik vermoed dat de sluiswachter haast heeft om naar huis te gaan.

De volgende sluis, sluis 16, ligt net ten zuiden van Weert. Deze wordt op zaterdag tot vier uur bedient. Het is pas tien over half vier als we daar arriveren. We kunnen er meteen invaren, samen met de Colorado voor ons. De sluiswachter zit in een portacabin bij de sluis, maar nog voordat we de sluis uit kunnen varen zijn de rolluiken dicht. Er is in Weert een aardig haventje met voorzieningen, voor boten van maximaal 10 meter. Ik verkeer in de veronderstelling dat we tot het haventje onder alle bruggen door kunnen maar daar vergis ik mij in. De stadsbrug in Weert moet voor ons open want deze is in gesloten toestand slechts 1m24 hoog. Tegen de tijd dat we daar arriveren is het net vier uur geweest en staan de lichten op dubbel rood. Er is in de vaart zelf mogelijkheid om aan te meren maar er zijn geen voorzieningen zoals stroom en toilet. Ik baal als een stekker, want ik had, als ik het had geweten, wellicht de brugwachter nog kunnen vragen op ons te wachten of de Colorado voor ons hebben ingehaald om sneller bij de brug te zijn.

We maken vast aan één bolder want deze zijn voor de beroepsvaart bedoeld en staan voor ons veel te ver uit elkaar. Ik laat de motor nog een poos stationair doorlopen om de accu's bij te laden. We willen naar een film in de bioscoop in Weert en daarvoor nog even eten. Daarvoor wandelen we naar het centrum, maar als we halverwege zijn bedenk ik mij ineens dat de TV nog aan staat in de boot. Dat is zonde van de acculading! Wilma en Sue-Ann lopen door, ik ga terug naar de boot, zet de TV uit en pak de fiets om naar het centrum te fietsen.

Het Chinese restaurant waar we eten zit vlakbij de bioscoop en de man die ons helpt is uiterst behulpzaam en houd rekening met de beperkte tijd tot de film begint. De film begint om kwart voor zeven, maar vijf voor half zeven waarschuwt hij ons en stelt voor om alvast thee te brengen. Ik hoef geen thee, de dames wel. Ik ga daarom alvast de kaartjes kopen, maar als ik terug kom zijn de dames nog niet gereed. Evengoed komen we op tijd voor de film.

Na de film fiets ik meteen terug naar de boot en start de motor om de accu weer wat bij te laden. Sue-Ann blijft nog even met Wilma in het centrum om wat kletsen. Met de motor stationair draaiend werk ik in de kuip de blog bij. Even later komen de dames ook weer aan boord. Een wandelaar die met zijn hond langs wandelt maakt nog een praatje met ons en wenst ons nog een fijne vakantie.

Vrijdag 12 augustus

Ook vandaag wordt er niet gevaren. Met zijn drieën rijden we met de gehuurde auto naar Kerkrade voor een bezoek aan Gaia zoo. Het blijkt een zeer mooie dierentuin en ik heb een aantal heel mooie foto's gemaakt. 's Avonds bekijken we een film bij Pathé Maastricht. Avondeten schiet er bij in.

Donderdag 11 augustus

Vandaag wordt er niet gevaren. De dames zijn van plan het centrum van Maastricht te bezoeken en ik wil wat rondfietsen om wat rond te kijken. We doen langzaam aan als we wakker worden. De Dibrad is onderweg naar België  en komt dus langs. Als we daar achter komen proberen we te achterhalen waar het schip op dat moment is zodat we even kunnen zwaaien als ze langs vaart. Het blijkt dat de informatie op de "findship" app wat achterloopt. Als Wilma Richard belt blijkt dat hij bijna bij de Kennedybrug is. Onze haven ligt net voorbij die brug, dus ik ga meteen naar de dijk langs de Maas. Even later zien we de Dibrad passeren. We zwaaien uitbundig en er klinkt een lange zware toon van de scheepshoorn. Cool!

Daarna ga ik mij douchen. Er zijn bij deze haven wat vreemde douches. De douchhokjes zijn veel kleiner dan normaal. Een algemene ruimte ervoor dient als een soort kleedruimte. Kennelijk is het de bedoeling dat je uit- en aankleed in die ruimte en dan alleen maar doucht in die kleine hokjes. Het lukt niet om handdoek en ondergoed droog te houden in die hokjes.  Voor een club die zover gaat dat ze zelfs een zwembad hebben vind ik dit, en het gedoe met het wassen, wel erg slecht. Douchen gaat door op een beldrukker te drukken. Na één keer drukken krijg je een paar minuten water. Ik moet voor 1 douchbeurt 3 keer drukken. De eerste periode gaat alleen al op aan het wachten op warm water.

We hebben besloten dat we morgen naar de dierentuin in Kerkrade gaan. Omdat we met z'n drieën zijn huur ik een auto. Na het nodige speurwerk op internet vind ik een auto voor EUR 45,- voor twee dagen. Ik ga op de fiets naar het verhuurbedrijf en rijdt daarna nog wat rond ik de buurt. Sue-Ann en Wilma zijn tot in de avond in het centrum, maar Sue heeft veel last van duizeligheid.


Woensdag 10 augustus: Sambeek - Maastricht

Als ik rond zes uur 's ochtends even wakker wordt hoor ik motor van het vrachtschip onbelast lopen. Even later hoor ik de motor werken en het water langs de boeg lopen. Wilma heeft gisteravond geroepen dat ze om zes uur op zal staan, maar ze is nog diep in slaap. Ik ga ook weer even verder met slapen.

Rond een uur of acht wordt ik opnieuw wakker. Wilma is dan inmiddels in de stuurhut verdwenen. Ik trek even snel een broek aan om te controleren of de schroefas echt stil staat maar dat blijkt inderdaad het geval. Geen zorgen dus over de smering.

Weer binnen sluit ik de GPS aan en bestudeer de kaart en de planning voor vandaag een beetje. Rond half tien wandel ik ook naar de stuurhut om even gezellig met Richard te kletsen en van het uitzicht te genieten. Ik mag zelfs een stukje sturen!

Bij de sluis Heel vlakbij Maasbracht meldt Richard weer dat hij een "jachie met koelproblemen" langszij heeft. We horen even later de sluiswachter aan een schip dat na ons de sluis in wil vertellen dat er een schip met een "jachie met schade" uit de sluis komt. Als we even later de sluis uitvaren ligt het tegemoetkomende schip op ramkoers. Richard neemt snel met de schipper van het tegemoetkomende schip contact op via de marifoon. Het blijkt dat de schipper ons van dienst wilde zijn door stuurboord/stuurboord te passeren. Inmiddels liggen beide schepen een beetje dwars op het vaarwater dus Richard stelt voor om het dan maar zo te doen, ook al het het niet gehoeven. Dat lijkt de andere schipper ook wel het verstandigst. Dit alles gaat op een kalme en beheerste manier. Geen gestress.

Rond lunchtijd arriveren we bij veevoederfabriek de Heus in Maasbracht. Er wordt een schip gelost op de losplaats dus de Dibrad wordt langszij het lossende schip vastgemaakt. We eten vervolgens met z'n allen in de kuip van de aak en Richard geeft nog een hoop tips. Het blijkt dat het niveau van de olie in de keerkoppeling op het minimum staat. We moeten dat dus bijvullen maar ik heb het niet meegenomen dus we moeten onderweg ergens een flesje ATF olie zien te scoren.

Na de lunch maken we gauw los en varen we naar sluis Maasbracht, net aan de andere kant van een landtong. Via de marifoon nemen we contact op met de sluis en we krijgen als antwoord dat we na drie vrachtschepen mogen invaren. Als we even later schutten maak ik een praatje met de schipper van het binnenvaartschip naast ons. Het is een aardige jonge gast. Hij vertelt me dat hij met zijn schip leeg maar 65cm diep steekt. Ik antwoord: "oh, dan kun je dus ook overal komen!" Hij antwoordt: "ja, maar dat is niet de bedoeling want dan zijn we leeg en dat levert niks op." Klinkt logisch.

De schipper vertelt dat hij even eerder met 6 jachten werd geschut. Ze gingen allemaal meteen naar binnen, terwijl natuurlijk beroepsvaart voor hoort te gaan. Ze verdeelden zich evenredig over de sluis: aan weerszijden drie, verdeeld over de hele lengte van de sluis zodat er verder niets meer naar binnen kan. Dat is natuurlijk een probleem, dus moet met veel geklungel een aantal jachten aan de andere kant van de kolk gaan liggen. De schipper is alleen op het schip en heeft natuurlijk even tijd nodig om vast te maken. Dat doet hij met de schroef in het werk, waarbij meteen een van de jachten via de marifoon roept of de schipper zijn schroef uit het werk wil zetten. De sluiswachter antwoordt: "de schipper zet zo zijn schroef uit het werk, maar hij moet wel eerst even vastmaken!" Een van de jachten ligt naast hem in de sluis en maakt met de boeg vast aan een bolder in een pot in de sluismuur en met de kont aan het binnenvaartschip. Als de schipper dan vervolgens vraagt: "hoe ga je dat straks doen als ik moet wegvaren?" krijgt hij als antwoord: "dat weet ik nog niet, dat zie ik dan wel weer."

Na het schutten varen de drie vrachtschepen voor ons de sluis uit. Wij volgen, maar zijn minder snel en hebben minder haast. Als we dan rond half vijf aankomen bij sluis Born moeten we wachten tot de kolk voor ons wordt leeggemaakt. Dat gaat met donderend geweld, waardoor ik maar even zo ver mogelijk van de sluis verwijderd aan de wachtsteiger vast maak. Na tien minuten kunnen we er invaren. Als snel gaan we met donderend geweld omhoog. Wilma en ik hebben de grootste moeite om de boot een beetje in bedwang te houden. Maar vrij plots houd het geweld op en stijgen we heel langzaam. Als na enige tijd er niets meer lijkt te gebeuren beginnen we ons af te vragen wat er aan de hand is. Sluis Born heeft drie kolken naast elkaar en in de andere kolken worden de schepen veel sneller geschut. Wilma vind dat ik de sluiswachter moet oproepen via de marifoon, maar ik wil geen ongeduldig jachtschipper zijn. Als na enige tijd er nog niets is gebeurt herhaalt Wilma haar standpunt, waarop ik haar de marifoon overhandig. Ze vraagt of de deur open gemaakt kan worden, waarop we in sterk Brabants accent te horen krijgen dat het water nog niet even hoog staat en dus de deur nog niet kan worden opgemaakt. Wilma antwoord dat we al een tijdje niets zagen gebeuren, waarop de sluiswachter antwoord: "ik moet wel toegeven dat de schuiven nog niet helemaal open staan." Het duurt evengoed nog een hele tijd voordat we de sluis kunnen verlaten. Al met al heeft deze sluis ons een uur gekost.

Het is dus intussen half zes. Normaal gesproken zou ik rond deze tijd allang een haven opgezocht hebben, maar we zijn pas in de middag op eigen kracht vertrokken dus we zijn allemaal nog fit. We denken dat we Maastricht nog gaan halen en gaan alvast op zoek naar een haven om af te meren. Richard heeft het "bassin" aangeraden, maar na telefonisch contact blijkt er geen plaats met stroom meer beschikbaar. De volgende haven is een watersportvereniging met de naam "treech 42". Zij hebben nog wel plaats. We krijgen box 22 toegewezen aan stuurboord.

Sluis Limmel staat open. We kunnen dus gewoon doorvaren. Vrijwel direct daarna varen we Maastricht binnen. Het is een indrukwekkend gezicht om vanaf het water te zien.

Even later varen we het haventje binnen. Het is niet meteen duidelijk waar box 22 is, maar het blijkt dat we redelijk ver het haventje in moeten varen om vervolgens op een hele krappe plek 90 graden te draaien en de box in te varen. Sue heeft een sterke voorkeur om met de kont naar de steiger te liggen omdat we dan veel gemakkelijker kunnen afstappen. Het lukt wonderwel om soepeltjes de boot achteruit de box in te krijgen. Een aardige buurman, ook passant, staat op de steiger klaar om een lijntje vast te maken. Terwijl ik nog een praatje met de buurman maak komt havenmeester, een klein oud vrouwtje, al naar ons toe om ons welkom te heetten en de administratie te regelen. En of we niet over de steiger willen fietsen. Ik antwoord; "ik fiets nooit over de steiger, dat stukje kan ik ook wel lopen". De behulpzame buurman en nog een andere buurman schieten in de lach.

Sue-Ann en Wilma gaan meteen naar een nabij gelegen supermarkt om wat inkopen te doen. Als ik in de kajuit wat zit te werken op de computer komt er een oude man naar me toe. "U heeft nog wat van ons te goed, toch?" Hij heeft vijftien euro in zijn handen. Ik weet van niks, maar hij verteld dat hij ook niet zeker weet waar hij moet zijn maar dat zijn vrouw hem opdracht heeft gegeven om dat geld te brengen. Het kan best zijn (en later blijkt ook dat dat klopt) dat Sue heeft betaald maar dat er onvoldoende wisselgeld voorhanden was. De man vraagt: "is uw vriendin donker?". Als ik dat bevestig weet hij zeker dat het geld voor ons is. Er komen vast niet veel donkere mensen daar in de haven. :-)

Treech 42 ligt op een heel mooi perceel langs de Maas. Het is er ingericht als een soort park waar zelfs staplaatsen voor caravans zijn en een zwembad!

's Avonds zet Sue-Ann de wasmachine aan het werk. Als we later op de avond in de wasserette gaan kijken is de wasmachine "klaar", maar de was staat in een laag water in een trommel. Sue gooit de zeiknatte was in de droger, maar later zal blijken dat meerdere malen drogen nog niet voldoende is.

Ik vermoed dat de wasmachine met een muntje van 5 euro een vaste tijd voedingsspanning krijgt en dat de machine simpelweg wordt uitgeschakeld als die tijd om is, ongeacht of de was klaar is.

Dinsdag 9 augustus: Arnhem - Sambeek

Het is de bedoeling om vandaag van Arnhem naar Nijmegen te varen. Uiteindelijk is het de bedoeling om via de Maas naar Maastricht te varen. Nijmegen is niet echt ver, maar de eerstvolgende haven is Cuijk en dat lijkt net wat te ver voor één dag. De haven in Nijmegen ligt direct aan de Waal, ten noorden van Nijmegen.

Ik bel 's morgens eerst met Patrick. Het blijkt dat zijn gezin met het binnenvaartschip in Doesburg ligt maar dat er nog geen nieuwe vracht is en dat daarom het hele gezin naar huis gaat. Omdat het voor hem niet echt ver om is wil hij wel langs komen om mee te varen. Hij kan dan met de trein naar huis als we in Nijmegen zijn aangekomen terwijl zijn vrouw Wilma met het gezin naar huis rijdt.

Het lijkt mij een fantastisch plan en ik ben dan ook zeer enthousiast. Het weer is niet geweldig, het dreigt continu en waait flink. Ik ga nog even snel naar de supermarkt voor wat boodschappen. Als ik terug kom met twee tassen achterop de fiets tref ik Patrick op het pad naar de haven. Hij neemt meteen de tassen van mij over zodat ik meteen de fiets mee kan nemen naar de boot. Zijn gezin zit al op de boot gezellig met Sue-Ann te keuvelen.

Ik heb de hele reis de marifoon nog niet gebruikt en weet dus nog steeds niet of 'ie het wel doet. Patrick is niet zo verlegen: hij zet de marifoon op kanaal 10 en roept of iemand hem hoort. Er komt geen reactie. "We proberen het straks nog wel een keer" zegt hij.

Zonen Damiën en Yarix gaan ook mee. Hun dochter gaat met moeders mee terug. De jongste draagt keurig een zwemvest.

Damiën en Yarix helpen mee om klaar te maken voor vertrek: ze maken de touwen los en Damiën ruimt de walstroomkabel op. Even later varen we de haven uit de Nederrijn op. Op het balkon van het havengebouw roept iemand dat hij het een hele mooie boot vindt. Voordat iemand kan reageren roept Patrick terug; "Hij is te koop hoor! Je kunt hem kopen!" Terwijl we de Nederrijn opvaren vertelt hij het verhaal hoe zijn vader, die scheepsmakelaar was, het jacht waarmee ze op vakantie waren in Frankrijk voor een goede prijs aan een Zwitser verkocht. De vakantie was daarmee ineens abrupt afgelopen.

Als we de IJsselkop voorbij varen naderen we een klein veerpontje. Patrick probeert via de marifoon contact te maken met de veerpont, maar er komt geen reactie. Echter, wanneer we het veerpontje voorbij zijn komt er toch ineens geluid uit de marifoon. Hij doet het!

Patrick vaart en hij vaart tussen de koppen van de kribben om zo min mogelijk tegenstroom te ondervinden. Rond tien over een ronden we de Pannerdensche kop. In eerste instantie is er nog niet veel verkeer op de Waal, maar dat wordt weldra anders. Het wordt drukker, het water wordt ruwer. We horen regelmatig schippers onderling over de marifoon met elkaar communiceren. De stemming is altijd kalm en rustig.

Op een zeker moment passeren we een tanker die zeer hoge golven trekt. Samen met de golven die door andere schepen veroorzaakt zijn en worden en de harde wind is het water ontzettend ruw. Af en toe komt er een enorme plens boegwater over me heen. Ik heb al een regenpak aan, anders was ik doorweekt geweest.

Er achteraan komen twee vrachtschepen waarvan de voorste wil oversteken naar de verkeerde kant met een blauw bord. Als pleziervaarder wil je die mensen niet in de weg zitten maar het lijkt erop dat we tussen de twee vrachtschepen door moeten schipperen met een aan de "verkeerde" kant en een aan de "goede" kant. Ik sta aan het roer, maar omdat Patrick in de buurt is vraag ik hem voor de zekerheid om advies. In eerste instantie is zijn reactie: ja, er tussendoor. Maar hij pakt snel de marifoon en roept een van de schepen op. In overleg wordt besloten dat wij uiterst stuurboord tussen de kribben gaan varen. Dan zitten we niemand in de weg. Ik constateer dat het hebben van een marifoon een enorme uitkomst is om dit soort "enge" situaties goed op te lossen.

Op de Waal hebben we stroom mee en we gaan met 2000 toeren 19 km/h over de grond! Daardoor zijn we al om twee uur bij het haventje in Nijmegen. In overleg met en ook een beetje op advies van Patrick besluiten we verder te varen en het Maas-Waalkanaal door Nijmegen af te zakken naar de Maas. Patrick instrueert mij hoe ik ons moet melden bij de verkeerspost zodat zij weten dat wij het kanaal in willen en zodat wij kunnen weten dat er niet onverwacht een schip de hoek om komt. Meteen daarna is er een sluis en ook daarvoor krijg ik instructie hoe via de marifoon contact op te nemen. We krijgen de bakboordsluis toegewezen, maar die is nog bezig met een schutting dus we moeten even wachten. Patrick wil verder varen met de elektrische besturing dus terwijl we wachten voor de sluis zet ik snel even de hydrauliekcilinder terug.

Dan gaat opeens de stuurboordsluis open, hetgeen bij ons enige verwarring veroorzaakt. Patrick vraagt via de marifoon om opheldering ("toch stuurboordsluis?") maar er komt in eerste instantie geen duidelijk antwoord. Even later blijkt dan toch dat het handiger is dat we de stuurboordsluis nemen en nadat drie vrachtschepen de kolk zijn uitgevaren mogen wij erin. Damiën neemt de afstandsbediening en vaart moeiteloos de sluis in.

Gedurende de dag heeft Patrick meerdere malen contact gehad met een bevriend binnenvaartschipper. Deze schipper is ook op weg naar hetzelfde kanaal in dezelfde richting, maar ligt nog achter ons. Als we schutten horen we via de marifoon dat het schip via de bakboordsluis geschut wordt. Patrick roept via de marifoon dat wij in de andere kolk liggen. Maar wij zijn eerder klaar en varen dus verder, Als we al een eind op weg zijn zien we in de verte aan de horizon achter ons het binnenvaartschip opdoemen.

Wij varen zo'n 12 km/h, het binnenvaartschip een paar kilometer per uur sneller. Samen met Patrick overleg ik welke haven we gaan kiezen. Opeens komt het idee tevoorschijn dan we wel kunnen vastmaken aan het binnenvaartschip achter ons en dan mee kunnen en vanavond bij hem langszij kunnen blijven liggen. En we mogen zelfs stroom van hen gebruiken. Dat lijkt me wel een grappig idee dus ik stem in.

Patrick zit nog met de schipper aan de telefoon maar vraagt hem de marifoon om te schakelen naar kanaal 15. Hij zet onze marifoon ook op dat kanaal en test even of het werkt. Vervolgens laat hij de snelheid van onze boot terugvallen terwijl het binnenvaartschip op ons inloopt en ook zijn snelheid laat terugvallen. De vrouw van de schipper komt door het gangboord aan stuurboord aanlopen met een vuistdik kunststof touw. Het is veel te dik voor de kikker voorop van de aak, maar de aak heeft midden voorop nog een soort bolder. De fietsen zitten er aan vast voor de veiligheid, maar die maken we nu even los en leggen het dikke touw erom heen. De schippersvrouw maakt het touw vast aan een bolder waarop de schipper de snelheid weer opvoert. Ondertussen maakt Patrick op vakkundige wijze nog een paar touwen vast tussen de aak en het vrachtschip. De motor van de aak laten we doorwerken om de schroefas van water voor de smering te blijven voorzien.

Damiën en Yarix zijn al aan boord van het vrachtschip ms Dibrad gesprongen en hebben de schipper al begroet. Samen met Patrick loop ik door het gangboord naar de stuurhut en maak kennis met schipper Richard Peeters en zijn vrouw Diana en hun zoontje Bradley. Het zijn vreselijk aardige mensen en het is erg gezellig. Ik vind het uitermate bijzonder dat ons bootje meegesleept wordt door zo'n groot binnenvaartschip.

Iets verderop is sluis Sambeek. Richard meldt via de marifoon dat hij een "jachie met koelproblemen" langszij heeft en dat hij na de sluis wil afmeren om te overnachten. Het mag. Als hij de motor van zijn schip uit het werk zet blijven we snelheid houden. Hij vertelt me dat nu de aak het vrachtschip aan het slepen is! Niet te geloven! Patrick gaat aan boord van de aak en schakelt de motor uit. Hierdoor wijkt het vrachtschip meteen iets naar stuurboord, hetgeen door de stuurautomaat wordt gecorrigeerd.

We hebben besloten dat we met z'n allen junkfood eten dat door Wilma, die onderweg is om Patrick en de kinderen op te halen, wordt opgehaald. We eten het als het ware picknickend op op de luiken van het vrachtschip. Wilma blijft bij ons aan boord voor de komende dagen.

Omdat we min of meer midden in de vaarweg liggen en de aak dus nogal uitsteekt vinden de schippers het nodig om een lampje op de aak te zetten. Helaas heb ik daar zelf niets voor aan boord, maar Richard vind in zijn verzameling spullen een lantaarntje dat ooit op een batterij gewerkt moet hebben. Er zit een soort fietslampje in, maar dan van 5V. Waar haal je 5V vandaan? Van de USB poort van de computer natuurlijk! Dus ik maak met wat snoer dat ik wel aan boord heb en een USB kabel het lampje werkend.

Richard vertelt mij dat hij wat irritaties heeft met zijn laptop. Ik vind dit een mooie gelegenheid om hem te helpen en we drinken een kopje thee in de woonkamer terwijl ik wat dingetjes aan zijn laptop "verbeter".

Richard begint 's ochtends om zes uur. We mogen nog een stuk met hem mee varen, maar ik moet om het schroefaslager te beschermen de keerkoppeling in het werk zetten. Als Richard morgenochtend dan gaat varen kan de schroef van de aak niet gaan meedraaien en hoeft het lager dus ook niet gesmeerd te worden.


Saturday, August 13, 2016

Maandag 8 augustus: Zutphen - Arnhem

Het elektrisch sturen op de IJssel maakte me wat nerveus omdat het soms weleens voorkomt dat het roer in extreme gevallen niet goed terug komt.  Daarom kies ik ervoor om de hydraulische cilinder te verwijderen en verder te varen met de helmstok.

We vertrekken om tien voor elf. De gashendel staat op 2500 toeren, dat is zo'n beetje vol gas. Sue-Ann ligt bijna de hele dag in bed. Met een gemiddelde snelheid van 8 a 9 km/h ronden we om 15:30 de IJsselkop. Het kost me erg veel kracht om de helmstok daar in de goede stand te krijgen als gevolg van de rare stroming die er staat en het hoge motortoerental.

We gaan stuurboord uit de Nederrijn op om in Arnhem bij watersportvereniging Jason een plekje te zoeken. De havenmeester staat op een soort balkon naar ons te kijken als we de Nieuwe Haven invaren. Hoewel het aardig vol is, is er toch nog een plekje voor ons vrij. Om er te komen moeten we door een krap stukje van de haven, maar het gaat allemaal goed en de havenmeester is naar de box gekomen om ons te ontvangen en te helpen.

Omdat het plan is om morgen via het Pannerdensch kanaal en de Waal naar Nijmegen te varen wil ik wat bevestiging of ik het allemaal goed doe qua verkeerde kant varen. Ik stuur daarom een whatsapp bericht naar Patrick, een schipper van een vrachtschip die getrouwd is met een vriendin van Sue-Ann.

's Avonds heb ik afgesproken met Robin, iemand die ooit stage heeft gelopen bij BroThom en daarna carrière heeft gemaakt bij wat voorheen Kema heette. Hij komt met zijn vriendin naar de boot en we willen daarna wat gaan drinken op een terrasje. Maar eerst nog even bij Robin's nieuwe huis langs, dat hij een jaar geleden samen met zijn aanstaande kocht. Hij geeft een uitvoerige rondleiding met beschrijving van alle verbeteringen. Daarna raken we in een uitvoerig gesprek verzeild waardoor er van het bezoek aan het terrasje niets meer terecht komt. En om een indruk te geven van de onderwerpen van het gesprek: zijn aanstaande verlaat al vrij snel de woonkamer omdat we driftig in gesprek zijn over allerlei technische onderwerpen. Omdat Robin me meegenomen heeft met de auto brengt hij me ook weer terug naar de boot.

Gedurende de avond heeft Patrick uitvoerig mijn vragen via de app beantwoord en zelfs even gebeld maar die oproep heb ik gemist. Ik stuur hem nog even een berichtje of het OK is dat we morgenochtend even bellen en dat blijkt het geval. Ik heb dan nog geen idee van wat ons te wachten staat...


Zondag 7 augustus: Hattem - Zutphen

Ik word 's morgens om acht uur ineens wakker: ik weet weer waar ik de havenmeester van ken! Het is René Jorna. Hij heeft de boot getaxeerd nadat wij haar hadden gekocht. Dat had hij ook wel mogen zeggen!

Vandaag gaan we de IJssel stroomopwaarts varen. Voor de zekerheid heb ik mij nogmaals verdiept in de gebruiken op de IJssel ten aanzien van beroepsvaart en aan de verkeerde kant varen.

Ter verduidelijking: de IJssel stroom "van de berg af", van hoog (bij Arnhem) naar laag (bij Kampen). Hoe smaller de rivier, des te meer stroming. Er wordt opgegeven rekening te houden met 5 km/h stroom. Dat betekent dus als je 10 km/h door het water gaat, je maar 5 km/h over het land gaat.

De IJssel kronkelt (meandert). In de bochten staat aan de binnenkant veel minder stroom dan aan de buitenkant omdat het water in de binnenbocht een kleinere afstand hoeft af te leggen dan het water in de buitenbocht. Schepen maken daar gebruik van. Als je de tegen de stroom in vaart wil je dus de binnenbochten nemen en als je stroomafwaarts vaart wil je juist de buitenbochten voor maximaal profijt van de stroom. Als de binnenbocht naar rechts gaat is dat niet zo'n probleem, maar als de binnenbocht naar links gaat moet je dus stroomopwaarts aan de verkeerde kant varen. Op zich komt dat goed uit, want schepen die stroomafwaarts gaan zullen juist de buitenbocht willen nemen en dus ook aan de verkeerde kant willen varen. Maar het verkeer in beide richtingen moet het wel eens zijn. Beroepsvaart gebruikt daarvoor een blauw bord dat ze laten zien. De andere kant bevestigd dit door ook het blauwe bord te laten zien en zo weten beide partijen het zeker.

Voor de pleziervaart is er geen blauw bord. Je kunt dus als pleziervaart onderling niet aan elkaar duidelijk maken wat je wilt. En wat ik dus heb gelezen: het wordt aangeraden om als pleziervaart het blauwe bord "op te volgen" als je beroepsvaart tegenkomt. Dit is de theorie, nu de praktijk...

We vertrekken rond kwart over tien. Als we de IJssel opvaren zit er precies op de hoek tussen het Apeldoorns kanaal en de IJssel een groep sportvissers, waarvan ik er een hoor mopperen dat ik over zijn lijn vaar. Ik wil echter meteen goed stuurboord wal houden om eventuele opvaart niet in de weg te zitten.

Het is behoorlijk rustig op de rivier. Omdat je er snel mag varen zijn er wat spelende speedboten af en toe en we zien zelfs mensen zwemmen.

Steeds als we een bocht naar links hebben ga ik helemaal bakboordwal varen. We komen twee vrachtschepen tegen. Geen van beide toont een blauw bord, maar we passeren toch stuurboord/stuurboord. Sommige jachten houden zelf ook de verkeerde wal aan als dat zo uitkomt en dan is er niets aan de hand. Soms is er verwarring. Voor Deventer komen er twee jachten stroomafwaarts door de binnenbocht. Ik vaar al aan de verkeerde kant en zie dat het eerste jacht uiterst rechts gaat houden en dus recht op mij afkoerst. Als ik bijstuur naar bakboord zie ik hem ook meteen bijsturen naar wat voor hem stuurboord is. Ok, die wil dus duidelijk aan bakboord passeren. Het tweede jacht vaart meer naar het midden. Als ik terug naar bakboord stuur (ik was uitgeweken naar stuurboord om het eerste jacht de ruimte te geven) stuurt hij ook weer bij. Er is echter nog ruimte zat aan mijn bakboordzijde, dus ik stuur nog wat verder naar bakboord. Dan begint hij ineens tegen me te toeteren. Ok, duidelijk, die snapt de bedoeling niet.  Ik gooi meteen het roer om om zo snel mogelijk naar stuurboord uit te wijken.

Tijdens het varen zit ik me af te vragen: die beroepsvaart die we tegen kwamen toonde steeds geen blauw bord. Moet ik dan wel bakboordwal houden? Ik besluit dat het consequenter is om dat niet te doen, dus bij de volgende vrachtschepen die we tegen komen blijf ik stuurboordwal varen. Er onstaan verder geen gevaarlijke situaties.

Als we langs Deventer varen zien we dat de jaarlijkse boekenmarkt aan de gang is. We zijn jaren terug eens eerder over de IJssel gevaren, toen ik de afvaart, en toen zijn we ook naar die markt geweest. Ik vind het bizar dat ik twee keer op de IJssel vaar en beide keren precies langs Deventer kom als die boekenmarkt aan de gang is.

We zoeken een plaatsje bij de watersportvereniging in Zutphen. Het waait al de hele dag behoorlijk en daar heeft de boot flink 'last' van in de zin dat 'ie wegwaait. Maar in de haven wijst de havenmeester ons een plekje toe waar we  'zo in kunnen waaien', dus dat is handig.

We moeten ons proviand een beetje aanvullen en gaan op de fiets naar een supermarkt die op zondag open is. Sue heeft het nog steeds moeilijk met duizeligheid en het fietstochtje valt haar zwaar. In het winkelcentrum waar de supermarkt is gevestigd rusten we even uit op een bankje.

Eigenlijk was het plan om de boodschappen terug te brengen naar de boot en dan vervolgens weer terug te fietsen naar het centrum van Zutphen om te eten en een film te kijken, maar door Sue's ongemakken kiezen we ervoor om in het restaurant in de haven te eten. De bioscoop is vlakbij de haven, dus daar gaan we nog wel naartoe.

De watersportvereniging heeft de steigers en de palen (het zijn drijvende steigers ivm wisselende waterstanden op de IJssel) gekocht van Rijkswaterstaat. Ze zijn afkomstig van 'Neeltje Jans' en zijn door twee sleepboten van leden van de club  zelf naar Zutphen gesleept. Toen het eens erg hoog water was bleken de palen niet lang genoeg en toen hebben ze er nog weer stukken bovenop gezet.
Wat ik ook wel bijzonder vind: ze hebben een loopbrug door de uiterwaard zodat ze in de winter met droge voeten bij de steigers kunnen komen. Nu wordt 'ie niet gebruikt.


Zaterdag 6 augustus: Steenwijk - Hattem

Het is de bedoeling om de IJssel op te varen bij Zwolle, dus van Steenwijk naar Giethoorn, Zwartsluis en dan via het Zwarte water naar Zwolle. We vertrekken laat, waardoor we met de lunchpauze niet meer door de brug in Giethoorn kunnen. We maken daarom vast aan een paar paaltjes in de berm aldaar, wederom een beetje slordig.

Als we na de brug langzaam verder varen blijkt mevrouw Rook op het  veldje bij haar haventje te staan om ons te groeten! Ze had ons al voor de lunchpauze zien varen toen ze naar Giethoorn reed en wist dus dat we zouden komen. Leuk!

Om twee uur komen we bij de Beukerssluis. We moeten een half uurtje wachten voor we verder kunnen. Bij de sluis staan stewards op de kade. Van een van hen moeten wij met de voorkant van onze boot ongeveer de boot voor ons raken. Hij is daar zeer beslist in. Als we even later schutten blijkt de boot achter ons een paar meter ruimte te hebben gelaten. Waarom moesten wij dan op de centimeter naar voren? De schipper voor ons vind het maar niets en staat continu te kijken of we zijn boot niet per ongeluk raken.

Om drie uur varen we het Zwarte water op bij Zwartsluis. Net voorbij Hasselt liggen er een aantal groene tonnen midden in het water. Het is mij niet duidelijk aan welke kant wij moeten passeren. Normaal gesproken liggen de groene tonnen aan stuurboord als je het land invaart, dus je zou verwachten, vanaf de IJssel gezien, dat wij de tonnen links moeten houden, maar ik twijfel en ga even snel op de kaart kijken terwijl Sue het roer even overneemt. Verkeerd dus! Waarschijnlijk wordt het beginpunt van het zwarte water vanaf de oorspronkelijke Zuiderzee gezien en varen wij dus stroomopwaarts nu. Ik weet niet of deze theorie klopt.

Het is half vijf als we de Spooldersluis invaren. Tien minuutjes later varen we de IJssel op. Een kano komt ons tegemoet en gaat de sluis in. De sluis is erg hoog en je voelt je erg nietig in zo'n kolk. Dat moet met een kano nog veel erger zijn lijkt me.

In Hattem is een haven die gemaakt is aan het begin van het Apeldoorns Kanaal. Na een half uurtje tegenstrooms op de IJssel gevaren te hebben varen we deze haven in. Ik maak vast aan de meldsteiger en Sue-Ann gaat ons melden. Ze heeft nog steeds last van duizeligheid en dat blijkt ook als ze moeite heeft te blijven staan als ze bij de havenmeester aankomt. Daarop besluit de havenmeester ons een mooie plek te geven aan een stabiele steiger. Hij komt samen met Sue-Ann terug naar de boot.

Terwijl Sue weg is waait de partytent over de kuip kapot. Een van de buizen knikt. Ik ben het zo zat met het gepruts dat ik besluit om de tent helemaal te verwijderen. Terwijl ik daarmee bezig ben komt Sue dus terug met de havenmeester.

De havenmeester lijkt me ergens bekend van voor te komen, maar er gaat niet meteen een lichtje branden wie het is. We varen de boot naar de aangewezen plek en als we daar aankomen helpt de havenmeester ons met vastmaken. Hij zegt: "ik heb die boot eens gezien in Oldemarkt. Al lang geleden hoor." Ja, dat kan natuurlijk. Maar het blijft me wel bezighouden in welke hoedanigheid hij dat gezien heeft. Was hij daar zelf met een boot?

Sue-Ann gaat weer naar bed en ik ga een stukje langs het Apeldoorns kanaal fietsen. Ik ben benieuwd hoe ver je kunt komen. Al jaren is men bezig om het Apeldoorns kanaal weer bevaarbaar te maken. Het zal ook nog wel jaren duren, want er zijn flinke ingrepen nodig. Zo is er onder andere een hogere doorvaart nodig onder de A50. De snelweg een beetje ophogen is niet eenvoudig, dus wordt er onder andere gekeken naar de mogelijkheid om een lift te maken die boten over de A50 kan tillen en naar de mogelijkheid om twee sluizen toe te voegen en het kanaal onder de A50 een stuk te verlagen. http://www.apeldoornskanaal.com/

Het eerste sluisje is al een tijd geleden opgeknapt en is gebruiksklaar. Het is een originele sluis uit 1872 met allerlei originele details. Er een sluiswachterswoning en er staat bij de sluis een piepklein huisje met zelfs een schoorsteentje erop. Als daar werkelijk een kachel in zit kan misschien de sluiswachter net nog naar binnen, maar dan houd het ook wel op denk ik.


Wednesday, August 10, 2016

Vrijdag 5 augustus 2016: Oldemarkt - Steenwijk

Nadat de afgelopen week de boot is schoongemaakt, het benodigde onderhoud is uitgevoerd en de boot vakantieklaar is gemaakt kunnen we vandaag eindelijk vertrekken. Het is mooi weer en het belooft het komende weekend ook mooi te zijn. Op vrijdagmorgen ben ik nog steeds bezig met de laatste voorbereidingen, waaronder het plakken van de stickers met de naam en de thuishaven.

Hoewel ik mijn marifoonexamen al twee jaar geleden heb gedaan heb ik pas dit voorjaar een marifoon aangeschaft. Een portable. Of 'ie werkt weet ik niet, ik heb het niet echt uit kunnen proberen maar een paar weken geleden deed 'ie het niet. Dat kan komen omdat ik toen de ATIS code nog niet ingesteld had. Dat heb ik intussen wel gedaan, maar dus geen gelegenheid gehad om te testen. Maar omdat de marifoon geregistreerd moet worden voor de vergunning moet ook de bootnaam vastgelegd zijn. De marifoon 'hoort' bij de boot. En vandaar dus de (tijdelijke) stickers met de naam en de thuishaven.

Het is al ruim in de middag wanneer we vertrekken. Het idee is om te proberen naar Maastricht te varen dus het eerste doel is om op de IJssel te komen. Dat gaan we vandaag niet meer halen uiteraard, dus we kiezen een niet al te ambitieus doel: Steenwijk.

We varen naar de Linde, naar de 'driewegsluis'. Als we daar aankomen ligt de wachtsteiger al vol. Ik probeer nog wat te blijven dobberen maar er staat een stevige wind en er is geen houden aan. Hoewel het niet mag laat ik de boot naar het eiland waaien en daar tegen de kade liggen in afwachting van de volgende schutting. Andere schepen die na ons arriveren doen hetzelfde.

Als de sluis weer aan onze kant staat en leeg is varen de schepen aan de wachtsteiger als eerste de sluis in. Een voordringer achter ons kan zich er nog net tussen wurmen maar ik vaar maar direct naar de wachtsteiger om daar vooraan te gaan liggen wachten op wederom de volgende schutting.

Als eerste kunnen we dan de sluis invaren. Ik kies ervoor om aan bakboord te gaan liggen maar als we bijna vooraan liggen meldt de sluismeester (een mevrouw) dat we 'natuurlijk' aan stuurboordkant moeten gaan liggen. Dat is wat nadelig voor ons omdat bij het wegvaren de kont dan tegen de kade botst maar het moet maar.

De sluis ligt tjokvol maar dat is natuurlijk logisch met zo'n groot aanbod van schepen. Omdat wij dus als eerste moeten wegvaren hebben we niet veel ruimte om af te duwen en botsen en schuren we tegen de kade bij het wegvaren. En omdat wij als eerste wegvaren vaar ik dus voorop en bepaal dus enigszins de snelheid van de hele karavaan. Uiteraard is die te laag voor een aantal achterliggers dus die wringen zich met veel geweld naar voren. Een ervan heeft ons net met veel geweld ingehaald om vervolgens meteeen net voor Ossenzijl meteen weer aan te leggen. Waarom dan dat inhalen?

Voor de brug in Ossenzijl hoeven we niet lang te wachten. We gaan daarna direct bakboord uit het kanaal naar Steenwijk op. We komen daar bijna direct bij de volgende brug die voor ons open moet en samen met twee zeilboten kunnen we daar ook snel door.

Het is redelijk rustig op het kanaal en met z'n drieën varen we door. Het grote zeiljacht heeft het meeste haast en haalt ons en het andere zeilbootje in. Uiteindelijk zullen ze halverwege het kanaal weer omkeren ('overlopen' heb ik nu geleerd :-) ) dus waarom de haast is mij niet duidelijk. Het andere zeilbootje komt denk ik vrij snel tot de conclusie dat ze toch rechtdoor hadden gemoeten in Ossenzijl want zij keren  al vrij snel weer om.

Sue-Ann is de laatste dagen veelvuldig duizelig en slaapt bijna continu dag en nacht. Ook op de boot ligt ze bijna continu op bed te slapen. Dus in mijn eentje vaar ik naar Steenwijk, maar net voordat we Steenwijk invaren wek ik haar. Al vanaf het begin van haven ligt alles tjokvol en de moed begint ons al in de schoenen te zakken tot we bijna op het einde een gaatje vinden waar we in passen. Maar de stroompalen zijn ver weg en dan merk ik op dat helemaal op het eind van 't Diep zijn nog een paar relatief kleine plaatsen vrij direct bij stroompalen. Ik kies ervoor om op het eind meteen om te keren en vervolgens direct aan de bakboordzijde aan te meren. Ik trek de boot zover mogelijk naar voren tot we zo dicht mogelijk bij de boot voor ons liggen. Sue-Ann vind het onzin: er komt immers toch niemand meer. Maar we zijn nog niet goed en wel gesetteld of er komen al twee jachten aanvaren. De grootste van de twee gaat op het eind van het 't Diep liggen, maar daar mag je niet liggen en dus vertrekt hij enkele minuten later weer.

Sue-Ann en ik komen regelmatig in Steenwijk dus we kennen deze omgeving prima, maar vanuit de boot lijkt alles totaal anders. Er blijkt een toiletgebouw te zijn voor de haven, maar het gebruik daarvan is geen onverdeeld genoegen. Het zijn 'gevangenispotten': helemaal van RVS en zonder bril. Er is ook geen toiletpapier maar daar ben ik op voorbereid.

's Avonds willen we een ijsje gaan eten en daarna naar de bioscoop. Voor het ijsje gaan we naar de Gasthuisstraat waar een ijssalon zit, maar ik vind het geen lekker ijs. De man die ons helpt schept eerst de rare smaken van Sue-Ann op een hoorntje en laat daarbij wat in de vanille vallen, wat ik dus even later op mijn hoorntje krijg. Gatver, daar ga ik niet meer heen.

De bioscoop wordt afgeblazen in verband met Sue's vermoeidheid.