Als ik rond zes uur 's ochtends even wakker wordt hoor ik motor van het vrachtschip onbelast lopen. Even later hoor ik de motor werken en het water langs de boeg lopen. Wilma heeft gisteravond geroepen dat ze om zes uur op zal staan, maar ze is nog diep in slaap. Ik ga ook weer even verder met slapen.
Rond een uur of acht wordt ik opnieuw wakker. Wilma is dan inmiddels in de stuurhut verdwenen. Ik trek even snel een broek aan om te controleren of de schroefas echt stil staat maar dat blijkt inderdaad het geval. Geen zorgen dus over de smering.
Weer binnen sluit ik de GPS aan en bestudeer de kaart en de planning voor vandaag een beetje. Rond half tien wandel ik ook naar de stuurhut om even gezellig met Richard te kletsen en van het uitzicht te genieten. Ik mag zelfs een stukje sturen!
Bij de sluis Heel vlakbij Maasbracht meldt Richard weer dat hij een "jachie met koelproblemen" langszij heeft. We horen even later de sluiswachter aan een schip dat na ons de sluis in wil vertellen dat er een schip met een "jachie met schade" uit de sluis komt. Als we even later de sluis uitvaren ligt het tegemoetkomende schip op ramkoers. Richard neemt snel met de schipper van het tegemoetkomende schip contact op via de marifoon. Het blijkt dat de schipper ons van dienst wilde zijn door stuurboord/stuurboord te passeren. Inmiddels liggen beide schepen een beetje dwars op het vaarwater dus Richard stelt voor om het dan maar zo te doen, ook al het het niet gehoeven. Dat lijkt de andere schipper ook wel het verstandigst. Dit alles gaat op een kalme en beheerste manier. Geen gestress.
Rond lunchtijd arriveren we bij veevoederfabriek de Heus in Maasbracht. Er wordt een schip gelost op de losplaats dus de Dibrad wordt langszij het lossende schip vastgemaakt. We eten vervolgens met z'n allen in de kuip van de aak en Richard geeft nog een hoop tips. Het blijkt dat het niveau van de olie in de keerkoppeling op het minimum staat. We moeten dat dus bijvullen maar ik heb het niet meegenomen dus we moeten onderweg ergens een flesje ATF olie zien te scoren.
Na de lunch maken we gauw los en varen we naar sluis Maasbracht, net aan de andere kant van een landtong. Via de marifoon nemen we contact op met de sluis en we krijgen als antwoord dat we na drie vrachtschepen mogen invaren. Als we even later schutten maak ik een praatje met de schipper van het binnenvaartschip naast ons. Het is een aardige jonge gast. Hij vertelt me dat hij met zijn schip leeg maar 65cm diep steekt. Ik antwoord: "oh, dan kun je dus ook overal komen!" Hij antwoordt: "ja, maar dat is niet de bedoeling want dan zijn we leeg en dat levert niks op." Klinkt logisch.
De schipper vertelt dat hij even eerder met 6 jachten werd geschut. Ze gingen allemaal meteen naar binnen, terwijl natuurlijk beroepsvaart voor hoort te gaan. Ze verdeelden zich evenredig over de sluis: aan weerszijden drie, verdeeld over de hele lengte van de sluis zodat er verder niets meer naar binnen kan. Dat is natuurlijk een probleem, dus moet met veel geklungel een aantal jachten aan de andere kant van de kolk gaan liggen. De schipper is alleen op het schip en heeft natuurlijk even tijd nodig om vast te maken. Dat doet hij met de schroef in het werk, waarbij meteen een van de jachten via de marifoon roept of de schipper zijn schroef uit het werk wil zetten. De sluiswachter antwoordt: "de schipper zet zo zijn schroef uit het werk, maar hij moet wel eerst even vastmaken!" Een van de jachten ligt naast hem in de sluis en maakt met de boeg vast aan een bolder in een pot in de sluismuur en met de kont aan het binnenvaartschip. Als de schipper dan vervolgens vraagt: "hoe ga je dat straks doen als ik moet wegvaren?" krijgt hij als antwoord: "dat weet ik nog niet, dat zie ik dan wel weer."
Na het schutten varen de drie vrachtschepen voor ons de sluis uit. Wij volgen, maar zijn minder snel en hebben minder haast. Als we dan rond half vijf aankomen bij sluis Born moeten we wachten tot de kolk voor ons wordt leeggemaakt. Dat gaat met donderend geweld, waardoor ik maar even zo ver mogelijk van de sluis verwijderd aan de wachtsteiger vast maak. Na tien minuten kunnen we er invaren. Als snel gaan we met donderend geweld omhoog. Wilma en ik hebben de grootste moeite om de boot een beetje in bedwang te houden. Maar vrij plots houd het geweld op en stijgen we heel langzaam. Als na enige tijd er niets meer lijkt te gebeuren beginnen we ons af te vragen wat er aan de hand is. Sluis Born heeft drie kolken naast elkaar en in de andere kolken worden de schepen veel sneller geschut. Wilma vind dat ik de sluiswachter moet oproepen via de marifoon, maar ik wil geen ongeduldig jachtschipper zijn. Als na enige tijd er nog niets is gebeurt herhaalt Wilma haar standpunt, waarop ik haar de marifoon overhandig. Ze vraagt of de deur open gemaakt kan worden, waarop we in sterk Brabants accent te horen krijgen dat het water nog niet even hoog staat en dus de deur nog niet kan worden opgemaakt. Wilma antwoord dat we al een tijdje niets zagen gebeuren, waarop de sluiswachter antwoord: "ik moet wel toegeven dat de schuiven nog niet helemaal open staan." Het duurt evengoed nog een hele tijd voordat we de sluis kunnen verlaten. Al met al heeft deze sluis ons een uur gekost.
Het is dus intussen half zes. Normaal gesproken zou ik rond deze tijd allang een haven opgezocht hebben, maar we zijn pas in de middag op eigen kracht vertrokken dus we zijn allemaal nog fit. We denken dat we Maastricht nog gaan halen en gaan alvast op zoek naar een haven om af te meren. Richard heeft het "bassin" aangeraden, maar na telefonisch contact blijkt er geen plaats met stroom meer beschikbaar. De volgende haven is een watersportvereniging met de naam "treech 42". Zij hebben nog wel plaats. We krijgen box 22 toegewezen aan stuurboord.
Sluis Limmel staat open. We kunnen dus gewoon doorvaren. Vrijwel direct daarna varen we Maastricht binnen. Het is een indrukwekkend gezicht om vanaf het water te zien.
Even later varen we het haventje binnen. Het is niet meteen duidelijk waar box 22 is, maar het blijkt dat we redelijk ver het haventje in moeten varen om vervolgens op een hele krappe plek 90 graden te draaien en de box in te varen. Sue heeft een sterke voorkeur om met de kont naar de steiger te liggen omdat we dan veel gemakkelijker kunnen afstappen. Het lukt wonderwel om soepeltjes de boot achteruit de box in te krijgen. Een aardige buurman, ook passant, staat op de steiger klaar om een lijntje vast te maken. Terwijl ik nog een praatje met de buurman maak komt havenmeester, een klein oud vrouwtje, al naar ons toe om ons welkom te heetten en de administratie te regelen. En of we niet over de steiger willen fietsen. Ik antwoord; "ik fiets nooit over de steiger, dat stukje kan ik ook wel lopen". De behulpzame buurman en nog een andere buurman schieten in de lach.
Sue-Ann en Wilma gaan meteen naar een nabij gelegen supermarkt om wat inkopen te doen. Als ik in de kajuit wat zit te werken op de computer komt er een oude man naar me toe. "U heeft nog wat van ons te goed, toch?" Hij heeft vijftien euro in zijn handen. Ik weet van niks, maar hij verteld dat hij ook niet zeker weet waar hij moet zijn maar dat zijn vrouw hem opdracht heeft gegeven om dat geld te brengen. Het kan best zijn (en later blijkt ook dat dat klopt) dat Sue heeft betaald maar dat er onvoldoende wisselgeld voorhanden was. De man vraagt: "is uw vriendin donker?". Als ik dat bevestig weet hij zeker dat het geld voor ons is. Er komen vast niet veel donkere mensen daar in de haven. :-)
Treech 42 ligt op een heel mooi perceel langs de Maas. Het is er ingericht als een soort park waar zelfs staplaatsen voor caravans zijn en een zwembad!
's Avonds zet Sue-Ann de wasmachine aan het werk. Als we later op de avond in de wasserette gaan kijken is de wasmachine "klaar", maar de was staat in een laag water in een trommel. Sue gooit de zeiknatte was in de droger, maar later zal blijken dat meerdere malen drogen nog niet voldoende is.
Ik vermoed dat de wasmachine met een muntje van 5 euro een vaste tijd voedingsspanning krijgt en dat de machine simpelweg wordt uitgeschakeld als die tijd om is, ongeacht of de was klaar is.
No comments:
Post a Comment