Wednesday, August 17, 2016

Zondag 14 augustus: Weert - Veghel

Om half zeven worden we wakker van een piepende omvormer. Waarschijnlijk is de accuspanning zover ingezakt dat 'ie een alarm geeft. Ik heb geen zin om dat nu uit te zoeken en schakel de omvormer uit.

Ik kruip weer even het bed in om nog een paar uurtjes door te slapen. Om half negen sta ik op en probeer de route te plannen om een beetje een idee te hebben hoe ver we vandaag gaan komen. In theorie zou Den Bosch haalbaar moeten zijn. Het zou mooi zijn als we langs de oude route kunnen varen, maar het sluisje onder Den Bosch, sluis 0, wordt nog maar 3 keer per week bedient: niet drie dagen maar drie keer per week, op zondag, woensdag en vrijdag om 15:00. Als we daar dus door willen zullen we om drie uur voor de sluisje moeten zijn. In theorie is dat haalbaar, maar dan moet alles mee zitten.

We maken los om half tien. Met de marifoon vraag ik om de opening van de stadsbrug, die waar we gisteren net niet meer doorheen konden. Iets verderop ligt weer een brug die open moet, maar die worden hoogstwaarschijnlijk vanaf dezelfde plek bedient want het licht staat al ruim van tevoren op rood-groen en de brug is open tegen de tijd dat we er zijn en we kunnen dus meteen doorvaren.

Tien over tien komen we aan bij de eerste sluis voor vandaag: sluis 15. Meteen daarna gaan we bakboord uit in de richting van Den Bosch. We komen meteen door Nederweert, waar een klein haventje is voor de pleziervaart.

Rond elf uur komen we aan bij sluis 13. Waar is 14 gebleven? Er is nog wel een brug die brug 14 heet. Maar ook hier (in sluis 13) worden we vlot geholpen want een kwariertje later zijn we deze sluis ook weer gepasseerd. De sluizen op de zuid-willemsvaart hebben eigenlijk altijd wel een groot verval, variƫrend van 2m tot 5m.

Sluis 12 is bij Someren-Eind. We moeten er tien minuutjes wachten voordat de erin kunnen. Bij sluis 11 in Someren hoeven we weer niet lang te wachten. Het is inmiddels kwart over twaalf als we daar uit varen. Het is nog een flink eind naar Den Bosch, en met minder dan drie uur te gaan en nog een hele hoop sluizen wordt het wel wat lastig. Een eventueel alternatief zou de watersportvereniging in Veghel kunnen zijn. De zuid-willemsvaart is in Veghel erg industrieel. Ik stel me voor dat het haventje er ook zo uit ziet en dat lijkt me geen prettig vooruitzicht. Maar het is altijd beter dan ergens liggen waar geen voorzieningen zijn.

Sluis 10 is bij Lierop. Hier moeten we weer een kwartiertje wachten.Iets verderop is een Y-splitsing, net onder Helmond. Naar bakboord is een stukje kanaal dat naar een industriehaven in Helmond gaat, waarschijnlijk heeft de zuid-willemsvaart hier vroeger door het centrum gelopen. Hoewel het oude kanaal er nog wel moet zijn is het voorbij de industriehaven niet meer bevaarbaar. Wij houden stuurboord aan en komen bij sluis Helmond. Ook hier moeten we weer even wachten.

Daarna komen we op de splitsing waar we in westelijke richting naar Tilburg kunnen en in noordelijke richting naar Den Bosch. Je kunt ook nog een stukje in zuidelijke richting, wat in feite een nog bevaarbaar stukje van het oude kanaal is. Het loopt dood maar er zijn wat ligplaatsen voor de recreatievaart.

Nu komt er weer een brug die voor ons open moet: de Beeksebrug. Die is in gesloten toestand een halve meter hoog, dus dat schiet niet op. Enkele minuten later komen we bij sluis 6 in Beek en Donk. Ook hier weer tien minuutjes wachten. Het is drie uur als we de sluis uitvaren, dat betekent dus dat we in ieder geval niet door sluis 0 in Den Bosch gaan vandaag. We kunnen wel nog proberen via het Maximakanaal naar Den Bosch te varen.

We varen verder naar sluis 5, in de middle of nowhere. Dankzij een marifoonoproep kunnen we de sluis meteen invaren. Aan de wachtplaats voor de sluis ligt een ander jacht, een kruiser van 8.5m Als wij de sluis in varen komt hij achter ons aan, dus kennelijk heeft hij gewacht tot de sluis open zou gaan.

In de sluis komt het bootje naast ons liggen. Aan boord is een ouder echtpaar. De man zit achter het stuur, schakelt de motor uit en vertelt dat hij problemen heeft met de koeling van de motor en vraagt of wij hem een stukje willen slepen. Ik zeg meteen ja en daar is hij vreselijk blij mee. Hij zegt: "ik heb op het voordek een stevig touw liggen, als we dat bij jou achter kunnen vastmaken dan zal ik je niet in de weg zitten, dat beloof ik." Ik zeg: "we kunnen misschien beter de boot even langszij vastmaken, dat lijkt me gemakkelijker." Dat vind hij nog mooier, en we spreken af dat we uit de sluis aan elkaar vast maken. Zo gezegd zo gedaan, direct uit de sluis proberen we langszij te komen en maken we drie touwen vast: voor, midden en achter. Voorzichtig schakel ik de motor in het werk en geef een beetje gas. Het bootje ligt aan onze stuurboordkant en we beginnen daarom meteen naar stuurboord af te wijken. Dat valt wel bij te sturen en daarna geef ik voorzichtig steeds een beetje meer gas. Het stuurt wat moeilijk, maar het lukt wel.

We komen bij de Erpsebrug bij Keldonk. Deze moet voor ons open. Ik vraag me ineens af: past dit samen wel door de brug? Wij zijn 3m30, het bootje naast ons 2m50 dus samen 5m80. Ik probeer snel te achterhalen hoe breed de brug is, maar Wilma is sneller: ze vraagt via de marifoon de brugwachter hoe breed de brug is en we krijgen als antwoord: 8m1. Dat moet wel passen dus, maar met het rare stuurgedrag vind ik het nog wel spannend om het spul op de juiste wijze door de brugopening te krijgen. Met de man aan zijn stuurboord en Wilma aan ons bakboord ter controle lukt het allemaal.

Onderweg vertelt de man me dat ze het bootje net twee weken geleden gekocht hebben. Op hun eerste tocht naar huis kregen ze al problemen met de koeling van de motor. De oude eigenaar is ze komen helpen en heeft aan het thermostaathuis gerommeld. Nu wilden ze een rondje van een paar dagen varen en kregen weer problemen. Ze hadden al 4,5 uur voor de sluis liggen wachten en wij waren de eerste die langs kwamen.

Ook vertelde hij dat ze, toen ze jonger waren, 25 jaar op de middellandse zee hebben gevaren met een 30 voet catamaran. Daarmee hebben ze 77 Griekse eilanden bezocht. Nu hebben ze voor het eerst een motorboot gekocht, ondanks hun hoge leeftijd. En de vrouw is nog jarig vandaag ook. Ze vraagt of we een stukje appeltaart willen, maar niemand bij ons wil appeltaart. Ze zijn beide vreselijk blij dat wij ze willen helpen.

We naderen sluis 4 in Veghel en Wilma meldt via de marifoon dat we graag geschut willen worden en dat we een jacht met koelproblemen langszij hebben. Waar hebben we dat meer gehoord? De sluiswachter antwoordt dat ze dat al gezien hadden en voor ons alvast de sluis gereed maken. We kunnen er dan ook in een keer invaren.

Ondertussen hadden we al besloten dat we toch maar uitwijken naar de haven in Veghel. Het bootje met problemen wilde daar ook heen om daar een monteur te laten komen. De ingang van de haven van Veghel ligt net voorbij de sluis. Als we de sluis uitvaren komt er een vrachtschip recht op ons af varen. Het houd het midden van het water aan, wat ons wat nerveus maakt met het fragiele stuurgedrag. Wilma probeert via de marifoon contact te maken met het naderende schip, maar er komt in eerste instantie geen antwoord. Bij een tweede oproep reageert de sluiswachter dat we moeten overschakelen naar kanaal 10 (de marifoon stond nog op het blokkanaal). En inderdaad: op kanaal 10 komt er direct een reactie. De schipper geeft op de bekende kalme wijze aan dat hij een beetje ruimte voor ons gaat maken.

We houden zelf strak stuurboordwal, maar we moeten toch de haven in aan stuurboordzijde. Vanwege het trage stuurgedrag moet dat wel met een ruime bocht gebeuren dus zodra we het binnenvaartschip gepasseerd zijn stuur ik naar het midden van de vaart en daarna naar rechts om de haven in te varen. Ik vind het spannend, maar het gaat allemaal goed. In het stukje kanaal naar de haven maken we het bootje naast ons los dat vervolgens op eigen kracht door zal varen naar de haven. Wij moeten maar voor gaan.

Als we een paar honderd meter verderop het haventje invaren staat de havenmeester ons al op de steiger op te wachten. We kunnen meteen daar vastmaken. Het bootje met pech komt achter ons te liggen.

Als we onze boot hebben vastgemaakt en de formaliteiten zijn geregeld komt onze achterbuurvrouw ons uitnodigen voor een glaasje wijn. Ik geef aan dat ik geen wijn drink. Of ik dan bier drink. Nee, ook al niet. Tja, cola hebben ze niet aan boord maar dat wil ze dan gaan halen. Ik zeg dat dat niet nodig is. Ze blijft ons bedanken voor onze hulp.

Even later komt haar man aanbieden om wat geld te geven. Hij dacht aan twintig euro ofzo. Ook dat wijs ik af. Ik voel me er niet gemakkelijk bij om dat geld aan te nemen en geef aan dat ik ook graag geholpen wil worden als ik met pech onderweg lig. En zo denk ik er ook echt over.

Veghel blijkt een heel mooie haven te hebben. In de haven is een netwerk van steigers aangelegd die maar op 1 plek aan de wal zijn verbonden. Via een hek met code kun je het terrein op en af dus we liggen veilig daar. Er is een havengebouwtje met toilet en douches en zelfs wasmachine en droger.

We hebben na onze perikelen in Maastricht nogal wat was opgespaard dus Sue-Ann koopt bij de havenmeester meteen een hele voorraad munten voor de wasmachine en droger. Meteen wordt de eerste was aangezet. Nog voor het eind van de avond is alle was gedaan en gedroogd.

Hoewel het zondag is, is er een Jumbo supermarkt open en Sue wil graag dat Wilma een paar dingetjes voor haar haalt. Ze kan zelf niet omdat ze duizelig is. Ik wil wel met Wilma meelopen.

Op basis van google maps lopen we richting de plek waar de supermarkt moet zijn, maar het blijkt op een industrieterrein te zijn.

Veghel heeft zich dankzij de zuid-willemsvaart kunnen ontwikkelen tot welvarende stad. Aan de haven ontwikkelde zich industrie. Met name een cooperatie CHV heeft zich daar flink ontwikkeld. Deze firma is inmiddels opgegaan in Agrifirm en de fabrieken aan de haven zijn vervangen voor fabrieken direct aan de Zuid-Willemsvaart. De oude gebouwen zijn als monumenten opgeknapt en hebben nieuwe functies gekregen. Een van de gebouwen huisvest een winkelcentrum waar de Jumbo onderdeel van is. In een ander gebouw is een bioscoop, een restaurant en een industrieel museum ingericht. Het blijkt dat we langs de waterkant terug kunnen lopen naar de boot.

Terwijl wij naar de supermarkt waren is Sue-Ann al begonnen aan het avondeten: spaghetti. Als wij het haventerrein oplopen blijkt de eerste was klaar, waar Wilma zich over ontfermt. Deze moet in de droger dus ik beloof haar een muntje bij Sue-Ann te gaan halen en dat doe ik dus. Maar Sue wil zich zelf met de was bemoeien, dus ik ga verder met het eten terwijl Sue naar het havengebouwtje loopt.

Als een klein half uurtje later het eten klaar is, is Wilma nog niet terug geweest op de boot. Ze staat vrolijk te kletsen met mensen op een andere boot. Als ik na het eten even naar het toilet moet tik ik haar in het voorbij gaan even op de schouder en zeg: "mama is boos want je bent te laat voor het eten."

Of Wilma nou eigenlijk wel gegeten heeft weet ik niet, want als ik later in de kuip op de computer zit te werken komen er een man en een klein meisje langs de boot schuiven. Als in een soort poppenkast zie ik alleen de bovenlichamen horizontaal voorbij schuiven. Wilma komt even later aanlopen en biedt de mensen wat te drinken aan. Het blijkt de schipper van een schip dat bij Agrifirm ligt om te worden gelost, samen met zijn dochtertje. Hij is met zijn bijbootje naar het haventje gevaren en Wilma heeft hem toevallig opgemerkt. Ze kennen elkaar omdat hun kinderen naar hetzelfde schippersinternaat gaan.

Hieronder achter ons het bootje dat we naar de haven gesleept hebben.

No comments:

Post a Comment